Tvonnisse tussche(n) woute(re)n vande(n) hove in deen zide ende / woute(re)n en(de) jouffr(ouwe) m(ar)grieten vand(er) bruggen in dande(re) / alse van iii crone(n) erftsijs die de voirs(creven) wout(er) en(de) jouffr(ouwe) / m(ar)griete vander bruggen ijsschen te hebben op des voirs(creven) / wout(er)s vande(n) hove huys ghelegen inde borchst(ra)te / dair af henric van haeltert als gheleidt tot den / goeden arnts wile(n) vand(er) bruggen des voirs(creven) kinde(re)n vad(er) / tande(re)n tiden den voirs(creven) woute(re)n aen ghesproken heeft / ghelijc de handelinge d(air) af met den vo(n)nisse der scepen(en) / van loven(en) volcomentlic begrepen steet in des(er) came(re)n vi / dage in octobri voirleden Es ghewijst met desen / worden dat de scepen(en) van loven(en) blive(n) bij alsulken / vo(n)nisse als zij voir dair af ghewijst hebben cor(am) / om(n)ib(us) scab(inis) ja(nuarii) xxviii /