Cont zij allen lieden dat jan de juede in jegeword(icheit) der scepen(en) / van loven(en) gestaen heeft geloeft janne mychiels dat hij tussche(n) / nu ende goensdage naestcomen(de) ov(er) viii daghe also vele doen / sal ende die p(er)sone hier na genoemt alsulke hebben dat zij ende / elc van hen den voirs(creven) janne mychiels gelofte ende vesticheit / doen sulle voe(r) scepen(en) van loven(en) vanden pe(n)ninghen hier na / genoemt te betalen tot drien t(er)minen Te weten derde deel d(aer) / af te kersmisse naestcomen(de) dand(er) derdendeel dair af te kersmisse / dair na naestcomen(de) en(de) tderde derdendeel dair af te kermisse / dat d(air) na naest volgen(de) sal Te weten symoen van thienen / vleeschoude(re) lx riders willem(me) van thiene(n) soen symoens van / thiene(n) xxx rijders ende vrancke(n) kemels xxii riders lomb(ar)t / lynt(er) iunior feb(ruarii) viii /