It(em) want henric van heileshem die met scepen(en) br(ieve) van loven(en) geleit / is tot den goeden jans poelma(n) mids machte vande(n) selve(n) beleyde / vercocht heeft ii huyse gelegen inde(n) holenwech daer af dat / derfelich(eit) toebehoirde den tween kinde(re)n des voirs(creven) jans vanden / voirbedde meynen(de) de voirs(creven) henric tselve gelt gecome(n) vande(n) / voirs(creven) erve te behoude(n) en(de) hem met den selve(n) te lossen van / alsulk(er) borchtocht als hij voe(r) den voirs(creven) janne bij sine(n) na / wive gedaen hadde dwelc den vriende(n) en(de) magen der voirs(creven) / kinde(re) ond(er) hue(re) dage zijnde onredelic dochte wesen(de) gemerct / dat de voirs(creven) jan aen derve d(aer) tgelt af come(n) was niet / meer dan zijn tocht hebbe(n) en mochte na den lantrechte / bidden(de) den rade vand(en) stat also d(aer) op te wille(n) versien dat / den voirs(creven) weezen hue(re) erve behuedt woude en(de) dat tgelt d(aer) / af hen voertgekeert worde Soe eest dat de raet vand(en) / stat beyde p(ar)tien aengehoirt get(er)mineert heeft dat de / voirs(creven) henr(ic) tvoirs(creven) gelt gedragen(de) xvii(½) pet(er) en(de) v clinckarde / ov(er) leve(re)n sal in hande der naest(er) maghe der voirs(creven) kinde(re) / talsulk(er) meyni(n)gen dat men dien gelde rente(n) coepe(n) sal / d(aer) inne de voirs(creven) jan op dat hij leeft zijn tocht sal hebbe(n) / en(de) de selve kinde(re) derfelich(eit) behoude(n) Actu(m) p(rese)nt(ibus) / ly(emingh)[en] willem(air) burg(imagistris) et aliis in pleno (con)silio junii xxvii /