It(em) conraet eernaerts van lu(m)men in p(rese)n(ci)[a] heeft bekynt en(de) verlede(n) dat jan/de van diepe(n)beke gehete(n) limez hem wettichlike(n) en(de) volcomelike(n) v(er)nuegt/en(de) afgequete(n) heeft [heeft van] alsulke(n) xi mudde tarwe(n) der mate(n) en(de) pachts van/ geldenake(n) als vanden xxxiii mudde [pachttarwe(n)] tarwe(n) en(de) een halster die i de selve jan/jairl den voirscr(even) conraet sculdich was jairlijx te betalen vande(n) goeden/ gelege(n) tot huppain die de voirscr(even) conraet d van wege(n) joffr(ouwe) marien/ van chasteal sijnre gesellinne tot sijnre tocht te houden(e) plach met/ gaders van alle(n) acht(er)stelligen pachte vande(n) selve(n) geloven(de) de selve conraet/ den voirscr(even) ja(n)ne noch sijn goede vande(n) voirscr(even) xi mudde en(de) al acht(er)/ stillige(n) pachte ne(m)mermeer dien te spreken(e) noch te moyden moden etc(etera)/ cor(am) eisd(em)/