It(em) want jan van doermale in deen zijde en(de) henric van meensele als/ momboir zijns wijfs weduwe golouts wilen vand(er) meren in/ dande(re) zeke(re) gescille hebben van achter stelligen pachte die de voirs(creven)/ jan den voirs(creven) henricken eyschende is uut machte van scepen(en) br(ieve)/ van thienen ende oic placcaeten dair af de voirs(creven) henric onge/ houden meynt te wesen bij quitancie(n) gegeven voir scepen(en)/ van loven(en) en(de) ande(re)n besceide dat hij d(aer) tegen meynt te hebben/ om welker saken wille de voirs(creven) jan den voirs(creven) henricken heeft/ doen co(m)me(re)n ind(er) stat van thienen ende tvoirscr(even) gescille/ aengeet alsoe wale den rechten vand(er) stat van loven als van/ thiene(n) soe es overdragen ind(er) stad rade en(de) den voirs(creven) ja(n)ne/ van doermale bevolen dat hij den last gedaen opden voirscr(even)/ henricken tot thiene(n) t(er) stont afdoen sal en(de) hem ongemoyt/ laten tot d(er)re tijt toe dat tvoirs(creven) gescille bijr beiden steden/ van loven en(de) thiene(n) geslicht sal wesen [en(de) tot der stat van loven(en) thiene(n) d(aer) bij niet [en] geliefde te comen(e) dat dan bid(er) stat van loven(en) geslicht sal w(er)den de sake(n) voirs(creven)] Actu(m) in pleno co(n)silio/ cora(m) lyemi(n)gen et voshem borgim(a)g(ist)ris et aliis de consilio/ maii xv/