Item merten geheten van leuwe heylwijc lijsbeth ende g(er)truyt zijn kinde(re)n/ yerst uut zijnen broede gedaen zijnde in p(rese)ncia etc(etera) hebben bekint en(de) gelijt dat/ zij goet en(de) volcomen genoech doen gehadt en(de) ontfangen hebben in gereden/ penni(n)gen van janne coels en(de) janne daems en(de) marien coels zijnen wijve/ alse vanden goeden die bleven zijn na de doot henricx wilen coels en(de)/ heylwijgen zijns wijfs vader en(de) moeder des voirs(creven) jan coels marien/ coels en(de) lijsbethten wilen coels die wijfi was des voirs(creven) mertens en(de)/ moeder v der voirs(creven) kinde(re)n also v(er)re dat g aen gaen mach den goeden/ die de voirs(creven) jan coels en(de) jan daems als mo(m)boe(re) marie coels zijns/ wijfs na de doot des voirs(creven) wilen henrix en(de) heylwijgen zijns wijfs
//
aenveert en(de) gedeylt mogen hebben en(de) niet voerde(re) den selven goeden/ tot behoef des voirs(creven) jans coels en(de) jans daems als mo(m)boe(re) zijns wijfs/ vertiliken vertijden(de) geloven(de) de selve goede also v(er)re dat de selve [den] voirs(creven) twee/ p(er)sonen aengaet ne(m)mermeer aen te spreken(e) voe(r) ghenen rechte gheestelijc/ oft weerlic geloven(de) oic de voirs(creven) merten met zijnen kinde(re)n den voirs(creven) janne/ coels en(de) janne daems tot hue(re)r manissen van des voirs(creven) is te voldone/ voe(r) hof en(de) hee(re) dairt onder de voirs(creven) goede gelegen zijn op dat zij met/ des voirs(creven) is hen yet te neuwe gedaen hadden cor(am) eisd(em)/