Item want vranc pynnoc die voer meye(r) en de scepen(en) van loven(e)/ gegoede en(de) gheerft es in zeke(r) goede h(ier) na bescreven/ die toe te behoeren plagen ja(n)ne en(de) goerde vanden broeke/ gebruede(re)n Inde yersten in een hof huys en(de) hof met sijnre/ toebehoirte(n) gehete(n) robbijns hof It(em) in (½) boend(er) lants gelegen/ tusschen den lovenschen wech en(de) hauweels bosch It(em) in ii(½) boende(r)/ lants gelegen tusschen de goeden pet(er)s de wyn en(de) pet(er)s wilen/ robbijns It(em) in vii boende(r) lans gelegen te hoelbeke neestden/ aerscotschen wech It(em) in (½) boende(r) lants gelegen tusschen de goede(n)/ henrix zoeten en(de) pete(re)n van mechlen It(em) in v zillen lants/ gelegen neestden goeden mathijs thijs It(em) in een eeusel op dwelc/ lodewijc vand(en) broecke ghety(m)mert heeft met ene(n) bloexkene/ geheten robbijns bloexken It(em) in een stuck bosch geheten ned(er)bosch gelege(n)/ tegen den schuer Welke(r) op den dach van heden hadde doen inscriven/ henrike coenraets woute(re)n vand(er) donct en(de) mathijze thijs die hen/ aen de voirs(creven) goeden ongebruyc deden Tot welken dage de voirs(creven)/ drie p(er)sone(n) niet comen en zijn soe hebben de scepen(en) van/ loven(e) t(er) manissen smeyers gewijst voer een vo(n)nisse dat men/ den voirs(creven) vrancke vande voirs(creven) goeden houden sal in sijnre gued(ingen)/ alsoe v(er)re dat voe(r) scepen(en) van loven(e) noch comen es pr(ese)nt(ibus)/ lomb(ar)t pyn(n)oc vync voshem dor(mae)le febr(uarii) xx