It(em) alse vande(n) stoete die een langen wile gestaen heeft/ tusschen amelricke py(n)noc rase den rike en(de) mathijze/ van hoye die geleit sijn totden goede(n) jans wilen vand(er)/ coevoert in deen zijde en(de) lijsbetten van boeschot die/ buyten wettigen huwelike(n) vanden voirs(creven) wilen janne een/ wettich wijf hebben(de) een natuerlic kint hadde ter ande(re)/ zijden alse vanden houden en(de) laste des voirs(creven) kints dair/ af de voirs(creven) lijsbeth na den rechte meynde ongelast te/ bliven bij dien dat de voirs(creven) jan in huwelic sadt ende/ dat tselve kint gehouden soude werden vande(n) goeden/ die na den voirs(creven) janne gebleven sijn vande(n) welken/ de voirs(creven) geleidde de contrarie hoepten seggen(de) in/ hue(re)n worden dat de goede des selfs wilen jans alsoe/ belast wae(re)n dat zij boven den co(m)mer den last vande(n) voirs(creven)/ kinde niet gedragen en souden mogen es get(er)mineert inde(n)/ raide vand(er) stat met vollen gevolge dat de voirs(creven)/ geleide vande(n) voirs(creven) goeden den last vande(n) voirs(creven) kinde/ aenveerden selen oft dat de voirs(creven) lijsbeth de selve/ goede sal mogen aenveerden betalende de lasten vanden/ selven act(um) in pleno consilio aug(usti) xxi/