SAL7339, Akte: R°236.4 (295 van 450)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°236.4  
Act
Datum: 1445-02-20

Transcriptie

2019-03-17 door Jos Jonckheer
It(em) want willem bode beclaeght hadde willem(me) vande(n) moirte(re)/
mo voir de so(m)me van hond(er)t rijd(er)s en(de) zij beyden dach/
hadden jegen malcande(re)n inde banc voir meye(r) en(de) scepen(en)/
van loven(en) op in disendaige lestleden tot welken dage/
de voirs(creven) willem vanden moirte(re) niet en qua(m) Soe eest/
dat de he(re)n scepen(en) van loven(en) tierst v(er)hoirt den voirster/
en(de) de getugen die over de voirs(creven) clage wae(re)n gewijst/
hebben voir een vo(n)nisse dat de voirs(creven) willem bode den/
voirs(creven) willem(me) vanden moirte(re) voir de voirs(creven) so(m)me van/
hond(er)t rijd(er)s v(er)reyct sal hebben [als eenen man van buyten] p(rese)nt(ibus) py(n)noc rijke/
witte ov(er)wynge vynck(enbosch) lyntre febr(uarii) xx[a]
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2016-11-16 door Jos Jonckheer