It(em) want wout(er) bauts die voir meye(r) en(de) scepen(en) van loven(e) gegoedt/ en(de) gheerft is inde goede h(ier) na bescreve(n) Inde(n) yersten in iii/ dach(mail) eeusels gehete(n) [tgroet] golys eeusel gelegen te tielt tusschen/ henricke straetmans en(de) der messen van tielt voirs(creven) It(em) in/(½) boende(r) eeusels gehete(n) paddenpoel gelege(n) ald(air) tusschen tshe(re)n/ goede van zichen(en) en(de) jans cottens It(em) (½) boende(r) lants gelegen ald(air)/ t(er) plaetsen gehete(n) acht(er) de hage tusschen tgemeyn bosch en(de) de goede(n)/ remeys vanden hake welke goede voirs(creven) toe te beho(r)en plagen ja(n)ne/ goly van houd(er)t op heden dach van rechte hadde tegen/ ja(n)ne jans van tielt die hem aen de voirs(creven) goeden ongebruyc
//
dede tot welken dage de voirs(creven) jan niet en qua(m) Soe/ dat de he(re)n scepen(en) van loven(e) t(er) manissen smeyers/ gewijst hebben voir een vo(n)nisse dat men den voirscr(even)/ woute(re)n bauts houde(n) sal vanden voirs(creven) goede(n) inde/ macht van sijnre guedingen voirs(creven) alsoe v(er)re dat/ voir scepen(en) noch comen es p(rese)nt(ibus) rijke witte/ ov(er)wynge vynckenbosch lyntre maii xxii