SAL7342, Akte: R°270.3-V°270.1 (410 van 649)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°270.3-V°270.1  
Act
Datum: 1448-02-07

Transcriptie

2018-12-18 door Pieter Soetewey
It(em) alsoe voe(r) den raide vand(er) stad zeke(re) stoote opv(er)staen zijn tusscen lenarde/
del court als procureur der cap(it)len van nyvele in deen zijde ende willem(me)/
van oetskerke poirte(r) van loven(en) in dande(re) alse dat de voirs(creven) wille(m) mey(n)de/
dat de voirs(creven) p(ro)cur(eur) alsulke kennesse(n) van scepen(en) brieve(n) van loven(en) als hij/
den selve(n) p(ro)cur(eur) int jair van xlv gedaen hadde tonrechte beleidt hadde/
ov(er)mids dat dat gesciet wae(re) soude sijn op leengoede (et)c(etera) desgelijcx/
van dat [de] selve procur(eur) uut den selven beleide sond(er) reden hadde doen/
v(er)coepen vande(n) goeden des voirs(creven) willems vi boend(er) corens om xviii/
pet(er)s ende ix boend(er) gers om xviii pet(er)s die nochtans vele beter/
waren ende oic van xi saluten die de selve p(ro)cur(eur) den voirscr(even)/
willem(me) hadde doen betalen ende ten utersten van xi boender/
coerens die de voirs(creven) willem tertijt als de voirs(creven) cap(it)le hue(re) goede/
die de voirs(creven) willem in pechtinge hielde ov(er)genome(n) heeft opder/
selv(er) cap(it)len goede besaeydt liet welke vruchten den voirs(creven) willem(me)/
alsoe hij hoepte sculdich waren te volgen want hij deselve lande/
ten aenverde(n) vand(er) selv(er) pechtinge(n) ombevrucht vant vanden welke(n)/
de voirs(creven) p(ro)cur(eur) hem v(er)antw(er)den(de) cleerde met alrehande reden dat/
tvoirs(creven) beleidt met rechte gesciet wae(re) ende vanden v(er)cochten/
goeden seyde hij dat hij die uut den voirs(creven) beleide behoirlic/
hadde v(er)cocht ende dat tselve beleit met den v(er)copen(de) voirs(creven)/
bij vo(n)nissen van scepen(en) van loven(en) van weerden en(de) machten/
gewijst ware(n) ende alse vanden xi saluten en(de) pechtingen/
d(er) voirs(creven) goede seide hij dat willem hem de selve xi saluten
//
geloeft hadde te betalen(e) van coste van getuigen en(de) anders daer[in] de/
selve willem gehouden was om deswille dat hij den voirs(creven)/
procur(eur) tonrechte hadde gemoeydt ende de voirs(creven) pechtinge/
hadde de selve willem oic moeydts willem ov(er)gegeve(n) des/
hij hem gedroech tot den registre ende p(ro)thocollen d(er) scepen(en)/
van loven(en) seggende voirt de voirs(creven) p(ro)cureur dat de voirs(creven)/
willem ter voirs(creven) cap(it)len weert gehouden wae(re) ond(er) meer/
ande(re) saken in dien dat hij na uutwijsen d(er) vorwerde(n) vand(er)/
voirs(creven) pechtinge(n) op d(er) cap(it)len goede niet geplant gemest/
noch gegricht en hadde dair af hij oic richtinge meynde/
te hebben en(de) aen des voirs(creven) willems goede te v(er)halen met/
gaders eenre pene(n) van teringen van vi s(tuvers) lovensche sdaeghs/
die de voirs(creven) willem hem gebreckelic zijnde van betalen(e)/
geloeft hadde ende de raidt vand(er) stad voirs(creven) aengehoirt den/
eysch des voirs(creven) willems ende tverantwerden des voirs(creven) procur(eurs)/
staende inde(n) reden(en) voirscr(even) en(de) meer ande(re)n ende dae(re)nteynden/
gevisenteert hebbende de voirs(creven) registren ende vo(n)nissen heeft/
opden dach van heden uutgesproken voe(r) reden(e) ende recht dat/
de voirs(creven) cap(it)len den voirs(creven) willem(me) corten selen ende afslaen aen/
tghene des de voirs(creven) willem hen tacht(er)s mach wesen soe wes/
men bevint dat hij ten afsceiden vand(er) voirs(creven) pechtingen opde/
voirs(creven) goede meer hadde gedaen van besaiden(e) en(de) anders dan/
alsoe hij die tsijne(n) aencome(n) bevant behoudelic dat d(er) selv(er)/
cap(it)len dair tegen te baten sal come(n) des de voirs(creven) willem nae/
gelangde vanden tijde dat hij de voirs(creven) pechtinge besat tacht(er)/
mach sijn van boeme(n) te plante(n) de lande te mesten en(de) te beg(ra)ven/
na d(er) vorw(er)den vand(er) voirs(creven) pechti(n)gen ende dat in beide(n) zijde(n)/
te geschien ter taxacie(n) van goede(n) ma(n)nen ertwynne(n) geseten/
ter plaetsen van lymbeke dair de voirs(creven) goede gelegen zijn/
ende dat de voirs(creven) p(ar)tien mids desen vanden gescille en(de)/
p(ar)tien [saken] voirgenoe(m)pt v(er)enicht ende gesleten sallen wesen en(de)/
dae(re)n bove(n) vande(n) selve(n) poente(n) malcande(re)n niet meer moeyen/
noch vexe(re)n behoudende de voirs(creven) raid te henwert alle/
donck(er)heide(n) die h(ier) inne in nacomende tijde(n) gevallen mochten en(de) d(aer) af/
heu(re) v(er)clare(n) act(um) in pleno (con)silio febr(uarii) vii
Nagekeken doorLieve Van Hoestenberghe
ModeratorLieve Van Hoestenberghe
Laatste update:: 2015-08-27 door Agata Dierick