Item den voirs(creven) scoutbrief en(de) beleytbrief metter quitan(cie) selen blive(n)/ liggende onder scepen(en) van loeven(en) tot dier meyni(n)gen Waert also dat/ de voirs(creven) plissis de voirs(creven) afq(ui)tinge die hij gelooft heeft binne(n) de(n) tide d(aer)/ toe genoempt niet en dade dat dan de voirs(creven) mychiel oft zijn nacomelinge(n)/ hae(re) hande soude(n) moege(n) slaen mette(n) selve(n) beleyde aen alle de goede have en(de)/ erve des selfs plissis Niet jegenstaende dat hij den bezunde(re)n ond(er)pant/ voirs(creven) gesedt heeft tot der tijt toe dat hem de volcome(n) afquitinge vande(n)/ voirs(creven) v guld(en) met vollen pachte na inhoudt zijnre brieve gesciet sal/ zijn en(de) dair toe waert dat de selve plissis binne(n) middele(n) tide en(de) eer/ dat gesciet wae(re) sijn have grotelijc myndere(n) woude oft de(n) voirs(creven) mychiele/ die uuter macht va(n) sijne(n) beleyde ontweldige(n) dat dat de voirs(creven)/ mychiel desgelijcx mette(n) voirs(creven) beleyde weere(n) en(de) wed(er)staen soude/ moege(n) Maer oft de voirs(creven) plissis va(n) node hadde sijn goede voirs(creven) te/ bescudden oft oic and(er)s behulps sond(er) achterdeel des selfs mychiels/ dat heeft hem de voirs(creven) mychiel toegeseet telker tijt te doene/ als dat geboirt En(de) als de voirs(creven) afquitinge der voirs(creven) v gulden(en)/ gedaen sijn sal dan salme(n) beyde schoutbrief ende beleytbrief/ metter quitancie(n) de(n) voirs(creven) plissis ov(er)geve(n) sond(er) argelist cor(am) eisd(em)/