SAL7342, Akte: V°422.4-R°423.1 (647 van 649)
Akte V°422.4-R°423.1
Act
Datum: 1448-06-19
Transcriptie
2020-06-05 door Pieter SoeteweyItem de voirs(creven) jan vanden borchove(n) en sal hem metten voirs(creven) beken/
brieven noch beleide gheensins moeghen behulpen het en wa(r)e/
dat de edele en(de) moegen(de) here anthonijs here van crowy en(de) van/
renty (et)c(etera) aen hem en(de) augustijne vanden borchove(n) zijnen neve/
afquijtte alsulke rente van hondert en(de) lx flor(ensche) [gulden(en)] goet van gouwe/
en(de) gheve oft de werde dair af als hij den voirs(creven) janne en(de) augustine/
jairlijcx op zijn goede van hev(er)le en(de) bosch van wedergrete met/
hue(re)n toebehoirte(n) schuldich is die hij nu nae inhout inder
//
composicie(n) onlanx gemaect afleggen mach niet xv den d(enier) des niet/ te sijne en plach en(de) ten naesten payemente van kersmesse oft sinte/ jans misse als alsulcken quijtinge geschiet sal zijn sal hem de/ voirs(creven) jan metten voirs(creven) brieven moeghen behulpen en(de) ov(er) de/ voirs(creven) beleyde goede en(de) niet eer noch voird(er) dan om yerst en(de)/ voe(r) al te gecrijgen de voirs(creven) xxxviii [flor(ensche)] guld(en) en(de) voirtmeer van/ payemente te payemente alle ja(r)e de voirs(creven) nege(n) guld(en) als/ wettighe schout metten rechte verreyct telken t(er)mijne als die/ vallen sal ende alsoe saen als alsulken quijtinge gescien sal bijden/ hee(r) van crowy oft zijne(n) nacomelinge(n) sullen de voirs(creven) p(er)sone/ bekynde(re)n sculdich zijn die afquijtinge(n) vanden voirs(creven) ix guld(en)/ florenche te doen den d(eniere) met xviii gelijken het en wa(r)e/ dat de voirs(creven) jan vanden borchove(n) oft sijn nacomelinge(n) die/ dan de rearen? wouden laten staen dair af den wille inden voirs(creven)/ ja(n)ne en(de) niet inde voirs(creven) bekynders alsdan staen sal ende met/ des(er) vestich(eit) en(de) bewijsenissen heeft gekent de voirs(creven) jan vande(n)/ borchove(n) dat hij vanden voirs(creven) p(er)sonen alsoe verre alst hem aengaet/ volcomelijc es voldaen van des hem myn compt vanden voirs(creven) hee(r)/ van crowy dan he(m) nae inhout d(er) deylingen tusschen de oude(re)n d(er)/ voirs(creven) p(er)sone en(de) de oude(re)n des voirs(creven) jans en(de) augustijn sculdich/ es te come(n) ende eend(er) clausele(n) in scepen(en) brieven vand(er) selver/ deylingen staendep bet(er)? en(de) oft nyeman(de) yeman(de) yet afgewonne(n)/
worde dat dat hem gerestitueert sal werden al eest dat dit/
met rechte niet verloren en is mer met (con)sente van beyde/
p(ar)tie(n) voirs(creven) willichlijc geconsenteert geloven(de) uut ocsuyne vand(er)/
clauselen voirs(creven) noch and(er)s van desen den voirs(creven) p(er)sone(n) bekynd(er)s/
ne(m)mermeer aen te spreken in gheenen rechte gheestelijc/
noch werlijc in gheend(er) manie(re)n mair voe(r) hem en(de) augustine/
voirs(creven) sijnen neve van desen te quijten(e) en(de) recht warant/
te sijne eisd(em)
//
composicie(n) onlanx gemaect afleggen mach niet xv den d(enier) des niet/ te sijne en plach en(de) ten naesten payemente van kersmesse oft sinte/ jans misse als alsulcken quijtinge geschiet sal zijn sal hem de/ voirs(creven) jan metten voirs(creven) brieven moeghen behulpen en(de) ov(er) de/ voirs(creven) beleyde goede en(de) niet eer noch voird(er) dan om yerst en(de)/ voe(r) al te gecrijgen de voirs(creven) xxxviii [flor(ensche)] guld(en) en(de) voirtmeer van/ payemente te payemente alle ja(r)e de voirs(creven) nege(n) guld(en) als/ wettighe schout metten rechte verreyct telken t(er)mijne als die/ vallen sal ende alsoe saen als alsulken quijtinge gescien sal bijden/ hee(r) van crowy oft zijne(n) nacomelinge(n) sullen de voirs(creven) p(er)sone/ bekynde(re)n sculdich zijn die afquijtinge(n) vanden voirs(creven) ix guld(en)/ florenche te doen den d(eniere) met xviii gelijken het en wa(r)e/ dat de voirs(creven) jan vanden borchove(n) oft sijn nacomelinge(n) die/ dan de rearen? wouden laten staen dair af den wille inden voirs(creven)/ ja(n)ne en(de) niet inde voirs(creven) bekynders alsdan staen sal ende met/ des(er) vestich(eit) en(de) bewijsenissen heeft gekent de voirs(creven) jan vande(n)/ borchove(n) dat hij vanden voirs(creven) p(er)sonen alsoe verre alst hem aengaet/ volcomelijc es voldaen van des hem myn compt vanden voirs(creven) hee(r)/ van crowy dan he(m) nae inhout d(er) deylingen tusschen de oude(re)n d(er)/ voirs(creven) p(er)sone en(de) de oude(re)n des voirs(creven) jans en(de) augustijn sculdich/ es te come(n) ende eend(er) clausele(n) in scepen(en) brieven vand(er) selver/ deylingen staende
Nagekeken door: Lieve Van Hoestenberghe , Jos Jonckheer
Moderator: Lieve Van Hoestenberghe
Laatste update:: 2015-08-21 door Agata Dierick