SAL7342, Akte: V°88.2-R°89.1 (146 van 649)
Akte V°88.2-R°89.1
Act
Datum: 1447-09-11
Transcriptie
2017-02-07 door Pieter SoeteweyVan janne van stalle/
Vanden gedinghe hangende dat gehangen heeft voe(r) meye(r) ende scepen(en) van loven(en) tusschen/
janne van stalle ende jouffrouwe(n) katlijnen van vordeele sijne wijve in deen zijde/
ende goerde adaems met clemencien van vordeele zijnen wijve suster der vors(creven) jouffr(ouwen)/
katlijne(n) die voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) gegoedt en(de) gheerft zijn in allen den/
omberuerlijken goeden en(de) erf goeden jans wilen de busschere alsoe verre die inde p(ro)chie/
van overyssche gelegen zijn van lodewijc van oppendorp die totten selven goeden/
des selfs jans de bussche(re) geleit was in dande(re) Alse van eene(n) mudde rox/
der maten van overyssche erfpachts dat de selve ghehuyssche jan van stalle/
en(de) jouffr(ouwe) katlijne met scepen(en) brieve(n) van loven(en) overyssche eysschen te heffen(e) aen/
ende op alle de vors(creven) goeden gelijc willem henr(ic) dat voertijden daer op gecregen hadden
//
ende sijt voert van naderscape hadden gequijt dwelc de vors(creven) goert ende zijn wijf meynde/ met alrehande reden(en) dat sij van hue(re)n goeden niet sculdich en wae(re)n te gelden/ maer dat metten rechte in hem selven versmolten soude wezen met meer/ worden (et)c(etera) waert ten uutersten bijden he(r)en scepen(en) van loven(en) ter manissen/ smeyers gewijst voe(r) een vo(n)nisse nae dat oic beyde p(ar)tien vors(creven) wettighen/ thoen geleidt hadden dat zij de p(ar)tien met hue(re)n vo(n)nisse setten inden hof/ daer den pacht behoefde recht te geven en(de) te nemen cor(am) py(n)noc/ witte wynge willem(air) sept(embris) xii
//
ende sijt voert van naderscape hadden gequijt dwelc de vors(creven) goert ende zijn wijf meynde/ met alrehande reden(en) dat sij van hue(re)n goeden niet sculdich en wae(re)n te gelden/ maer dat metten rechte in hem selven versmolten soude wezen met meer/ worden (et)c(etera) waert ten uutersten bijden he(r)en scepen(en) van loven(en) ter manissen/ smeyers gewijst voe(r) een vo(n)nisse nae dat oic beyde p(ar)tien vors(creven) wettighen/ thoen geleidt hadden dat zij de p(ar)tien met hue(re)n vo(n)nisse setten inden hof/ daer den pacht behoefde recht te geven en(de) te nemen cor(am) py(n)noc/ witte wynge willem(air) sept(embris) xii
Nagekeken door: Lieve Van Hoestenberghe
Moderator: Lieve Van Hoestenberghe
Laatste update:: 2015-08-19 door Agata Dierick