Van jaq(ue)mijne maricke/ It(em) opden stoet van gescille die geport was voe(r) den raide vand(er)/ stad tusscen janne van vertrijke die alse wettich oir en(de) erfgename/ jans wijlen van vertrijke zijns vaders gevonnist hadde zeke(re) scepen(en)/ brieve(n) van loven(e) op jaq(ue)mijn maricke sprekende van xxx oude/ crone(n) ende ix mudde rox in deen zijde ende den voirs(creven)/ jacoppe dair jegen oppone(re)nde in dande(re) alse dat de voirs(creven) jan/ meynde dat hem de voirs(creven) scepen(en) brieve(n) voldae(n) soude(n) worde(n)/ dair op jacop allege(re)nde seide dat hij vanden voirs(creven) ja(n)ne/ tande(re)n tiden v(er)volcht hadde geweest van div(er)sen scouden ende/ die de voirs(creven) jan hem eyscende was vanden welken hij hem/ meynde te richten bij crachte vanden beleide dat de voirs(creven) jan/ op des voirs(creven) jacops goede sprekende hadde Ende dat alsdoen/ hij den voirs(creven) ja(n)ne contenterde en(de) alsoe v(er)nuechde dat hij/ hem zijn voirs(creven) beleit ov(er)gaf quijt scoudt van alle(n) saken/ en(de) geloefde ov(er) te geven alle brieve en(de) saken die hij opden/ selve(n) jacoppe sprekende mocht hebben dwelc de selve jacop/ openbairlic thoende ende bewijsde Es get(er)mineert ende uut/ gesproken voe(r) reden ende recht bij borg(er)meest(ere)n scepen(en)/ ende raide vander stad dat den voirs(creven) scepen(en) brief te/ nieute es en(de) sal wezen ende dat de voirs(creven) jacop/ en(de) zijn goede van dien onbelast sullen bliven In pleno/ consilio oct(obris) penulti(m)a