It(em) want joes van oerbeke die bij middele van scepen(en) brieve(n) van lov(en)/ comen en(de) beleydt is tot allen den goede(n) beyde have en(de) erve jans wijlen/ keyenoege en(de) peter zijns soens en(de) hij uute(n) selve(n) beleyde op heden hadde/ doen inscrive(n) henricken de moer geheete(n) inden palmboem die hem/ ongebruyck dede aen iiii sacken rocx op zeke(re) goede tsinte jans inde(n)/ scrieck geleg(en) en(de) die de selve henric beslag(en) hadde meynen(de) dair/ toe recht te hebben aldair de voirs(creven) henric niet comen en es/ Soe hebben op heden de he(re)n tscepen(en) va(n) loven(e) t(er) manissen smeyers/ gewijst den voirs(creven) joese inde voirs(creven) iiii sacken rocx gehoude(n) te/ worden alsoe verre alst noch voir scepen(en) comen es p(rese)nt(ibus) om(n)ibus/ scab(inis) dempt(o) kers(makere) m(ar)cii xi