It(em) op tgescille dat voir de(n) rade vand(er) stad geweest is tussce(n)/ otten tulne(re) in deen zijde en(de) ja(n)ne broeckart d(er) stad poirte(r) in dande(re)/ alse vande(n) costen die de voirs(creven) otte als aenlegge(r) en(de) die d(er) sake(n)/ bove(n) bleve(n) is gedaen en(de) gelede(n) heeft in eene(n) gedinge dat de voirs(creven)/ p(ar)tie(n) deen jege(n) de(n) andere(n) hebbe(n) gehadt voir de(n) he(re) va(n) ned(er)lintre/ en(de) zijne(n) manne(n) va(n) leen dair voir de voirs(creven) broeckart ind(er) hachte(n)/ de ned(er)lintre gedaen was is bij de(n) rade vand(er) stad met tusschen/ spreke(n) en(de) ov(er)geve(n) va(n) p(ar)tien die geloofde(n) te volcome(n) en(de) tacht(er)volge(n)/ des h(ier)na volcht uutgesproke(n) des h(ier)na bescr(even) steet Ierst/ dat de voirs(creven) broeckart de(n) voirs(creven) otten afdoen sal de costen/ die de voirs(creven) broeckart ind(er) vroente(n) te ned(er)lyntre gedaen heeft/ Voirtane sal de selve broeckart de(n) voirs(creven) otten afdoen scadeloes/ houde(n) en(de) ontheffen va(n) al tgene des de he(re) de stadhoude(r)/ oft de ma(n)ne uut ocsuyne van des(er) sake(n) met rechte vand(en)/ voirs(creven) otte(n) sculd(ich) zijn te hebben Voirtmeer is duytsprake/ dat de voirs(creven) otte de seve(n) rijd(er)s die hij innde gesedt/ heeft te(n) ocsuyne va(n) des(er) sake(n) tot eenre hootvaert volge(n)/ sal moege(n) aende(n) ghene(n) dien hij die gegeve(n) heeft sond(er)/ de(n) voirs(creven) broeckart d(air) om te volge(n) Voirt heeft de voirs(creven)/ broeckart de(n) voirs(creven) otte(n) betaelt xiiii guld(en) te x st(uvers) stuc/ voir de coste(n) die de voirs(creven) otte in des(er) sake(n) uutgeleecht/ hadde actu(m) cor(am) pleno (con)silio junii quarta