It(em) het es ond(er)sproke(n) dat de voirs(creven) p(er)sone alle jare vand(er) voirs(creven) lijftocht sele(n) moete(n)/ aflegge(n) en(de) corte(n) iii g(ri)pe(n) te wete(n) deen helicht d(air) af te sinxen(en) en(de) dand(er) helicht te/ sinte andriesmisse en(de) elke(n) d(enier) d(air) af met x gelike(n) d(enieren) ac cu(m) En(de) hebbe(n) gelooft de voirs(creven)/ gehuyssce(n) en(de) jan de landries oft e(n)nich va(n) hen aflivich worde eer de voirs(creven) pet(er)/ v(er)nuecht worde dat zij alt(oes) eene(n) gelike(n) sette(n) selen Ende de voirs(creven) pet(er) heeft/ gelooft dat hij soe lange de voirs(creven) gehuyssce(n) leve(n) sele(n) de(n) voirs(creven) riddeal/ niet aenspreken noch hier af moeyen en sal En(de) t(er) meerder vesticheit/ de(n) voirs(creven) pet(ere)n h(ier) af te gescien hebben de voirs(creven) gehuysscen ond(er) scepen(en)/ gebracht drie scepen(en) brieve van loeven(en) den eene(n) va(n) lx g(ri)pe(n) x mudde/ rocx en(de) ii mudde tarwe(n) lijftochte(n) den ande(re)n van i beleyde vande(n) selve(n)/ rente(n) den derde(n) d(air) mede ernoul de landries geleit is tot d(er) have(n) des/ voirs(creven) jans de bouler de welke ond(er) scepen(en) blive(n) sele(n) tot behoef d(er) voirs(creven)/ gehuyssce(n) en(de) oec des voirs(creven) pet(er)s in sulker vuege(n) dat de selve gehuyssche/ hen d(air) met niet behulpe(n) en selen de voirs(creven) pet(er) en sal tyerst d(air) af v(er)nuecht/ zijn cor(am) eisd(em)