Tvo(n)nisse vanden gedinghe dat voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) geweest/ es tusschen amelrike de wechte(re) als aenlegg(er) in deen zijde en(de) janne berck/ man in dande(r) Aldair de vors(creven) amelric den vors(creven) janne aensprac alse vanden/ vruchten te weten hoy apelen en(de) anders vanden drie plecken erfs hier na/ genoempt Dair om de vors(creven) p(ar)tien voermaels voir meye(r) en(de) scepen(en) van/ loven(en) deen tegen dand(er) gedinct hebben die den vors(creven) amelrijke/ aengewijst wae(re)n inder maten tvo(n)nisse d(air) af geregistereert steet dat/ begrijpt uuten welken de vors(creven) amelrijc hoepte dat hem de vors(creven) jan/ berckman de vors(creven) restitucie doen soude des hij hem getroeste tot den/ rechte na dat hij boet te thoenen dat de vors(creven) jan berckman die na den vors(creven) vo(n)nisse hadde aenveerdt en(de) gehantplicht op dwelc de vors(creven)/ jan berckman hem verantweerden(de) ontkende e(n)nige vrucht zeder/ den vors(creven) vo(n)nisse aenveert te hebben en(de) hoepte bij alrehande reden(en)/ der aenspraken des vors(creven) amelrijcx ongehouden te wesen Was gewijst/ met desen worden na aensprake verantweerden en(de) thoenisse van/ beyden p(ar)tien dat de vors(creven) jan berckman gehouden sijn soude den/ vors(creven) amelrike vanden vors(creven) vruchten die hij seder den vorscr(even)/ vo(n)nisse aenveert heft restitucie te doene des goed(en) knapen/ prijse p(rese)ntib(us) o(mn)ibus scabinis dempto m(ychael) abs(oloen) oct(obris) vi Hier na volgen de goede inden yersten een eeusel geheten den elvenshof/ gelegen inde prochie va(n) holsbeke neve(n) die goede jans vanden scriek(e)/ Item eene(n) bogart gelegen aldair neven de goede henr(icx) wile(n) bog(er)t/ It(em) een eeusel gelegen aldair tusschen die goede jans vanden/ scrieke en(de) jans wercmans