It(em) zijn tussce(n) de voirs(creven) p(ar)tie(n) in maniere(n) va(n) erfworde(n) gecondic(i)oneert/ en(de) ondersproke(n) de poenten en(de) condicie(n) h(ier) na bescr(even) De welke zij gelooft/ hebbe(n) voir hen huere(n) erve(n) en(de) nacomelinge(n) tewige(n) dage(n) vast en(de) gestentichlic/ tond(er)houde(n) Inde(n) yerste(n) sal de voirs(creven) goessen de(n) voirs(creven) gh(eer)de en(de) zijne(n) wive/ leve(re)n eene(n) erfwech ov(er) zijn erve gehete(n) de neteldonc om ov(er) dien met/ wagen(en) en(de) p(er)den en(de) anders te trecke(n) en(de) te vare(n) tot op des voirs(creven) gheerts/ erve aldair en(de) zijn p(ro)ffijt d(air) mede te doen en(de) ald(air) sal de voirs(creven) goessen/ op zijn zijde den erfvrede houde(n) tot de(n) dijcke toe tewige(n) dage(n) En(de)/ de voirs(creven) jan en(de) zijn wijf sele(n) oec de(n) voirs(creven) gh(eer)de en(de) zijne(n) wive levere(n)/ eene(n) eene(n) gelike(n) wech over de heythoeve om met wagen(en) p(er)de(n) en(de) and(er)s/ dair over te moege(n) vare(n) en(de) vlien tot de(n) erve des selfs gheerts sond(er)/ e(n)nich and(er) recht dair inne te hebben en(de) ald(air) sele(n) p(ar)tie(n) den vrede halff/ ende halff houde(n) te gelike(n) coste cor(am) eisd(em)