Item den vors(creven) brief es bekint te dier meyninghen dat de vors(creven)/ jouffruwe katlijne oft mych(iel) hue(r) zone ter stont zullen hen doen/ leiden tot allen den goeden have en(de) erve des vors(creven) p(er)sone om
//
dair met te wercken en(de) te gecrigen alsulken vijf guld(en) rijd(er)s lijftochte(n)/ als zij hen sculdich zijn met scepen(en) brieve(n) va(n) lov(en) te weten ii dair/ af der vors(creven) wed(uwe) en(de) hue(re)n sone en(de) drie jouffr(uwe) machteld(en)/ d(air) af zij oic dbewint hebben also wale wale de principale pe(n)ni(n)ge/ als den pachte en(de) oic costen van rechte die zij oft deen van hen/ hier om zoud(en) moete(n) doen Ende vort oic andersins der selver/ drie p(er)sone goede mede te bescudden op dat den geleyden gelieft/ op hue(re)n cost Item hebben de vors(creven) bekynder(s) vort gelooft en(de)/ ten heyligen gesworen(en) dat zij gheene scepen(en) brieve van/ beleide van loven(en) oft bruessel noch elswair en hebben noch/ maken en sullen in (con)trarien van desen eisd(em)