Item want robbert trippart als geleit totten goeden gielis mascure/ des jongen en(de) jouffr(ouwe) katlijnen de racourt opden dach van heden/ hadde doen inne scriven (christ)iane van raetshoven jansone die hem/ ongebruyc dede aen een huys en(de) hof met zijnd(er) toebehoirte(n) gelegen/ te raetshove(n) ond(er) de(n) meye(r) vand(er) gheeten Item noch aen eenen/ beempt gelegen te pellen renende aende strate bijde brugge en(de)/ vorts sculdich is van so(m)mege der selver goede iii mudden corens/ en(de) iii lichte gulden(en) eens aldair de selve (christ)iaen niet comen en is/ Soe hebben de vo(n)nissen der scepen(en) van loven(en) gewezen datme(n)/ den vors(creven) robbeerde vand(en) vors(creven) goeden houden sal inde macht/ vanden vors(creven) beleide soe verre dat noch voir hen come(n) is/ cor(am) scabinis p(re)narratis junii xv