It(em) de vorscr(even) guedinghe sal bliven onder scepen(en) en(de) es geschiet/ te dier meyningen want de vors(creven) bertel vanden borchoven den/ vors(creven) (christ)iane als mombore coenrarts beys wettich en(de) enich/ sone henricx wilen beys vernueght heeft vand(er) zoenen des/ dootslaeghs gesciet inden p(er)soen des vors(creven) wilen henr(icx) beys bijden/ vors(creven) bertel en(de) ande(re)n zijnen medeplichte(re)n van live ter doot bracht/ Wart zoe dat de vors(creven) conrart nu ond(er) zijn dage zijnde tot/ zijnen daghen comen zijnde oft and(ers) den vors(creven) conrarde aflivich/ zijnde die dan de vors(creven) zoene des vors(creven) wilen henr(icx) toecomen/ zoude de veede koosen en(de) de vors(creven) bertel oft zijn medeplichte(re)n/ dair om belasten wouden dat in dien gevalle de vors(creven) bertel/ en(de) de zijne met der vors(creven) guedingen aende goede en(de) renten/ dair inne begrepen verhalen en(de) verreiken zullen mogen de/ so(m)me van hondert en(de) xxi r(ijnsch) gul(den) eens met alle costen ende/ co(m)mer van rechte die hij oft de sijne dair om geleden oft uutge/ leeght hadde Ende het is vort vorweerde oftmen bevonde/ bij scepen(en) boeke van overyssche dat de x ryns guld(en) die de/ vors(creven) (christ)iaen uut saken vand(er) vors(creven) zoenen sculdich was te heffen/ oic keren moesten en(de) sculdich wae(re)n te keren oft de kynde(re) de/ veede koosen Dat in dien gevalle en(de) and(er)s niet de voirs(creven) bertel/ de vors(creven) x ryns guld(en) oic sculdich sal zijn metter vors(creven) guedinge(n)/ als dan gelijc de so(m)me vors(creven) te verhalen en(de) te verreiken eisd(em)