It(em) henric boelairt heeft gelooft ghijsbrechte sclercx van ned(er)lyntre/ want hem en(de) sijne(n) beleide als geleid totte(n) goede jan broekarts gelev(er)t/ sijn de vruchten van seke(re)n goede(n) dair af questie was tusscen hen dat/ hij den vors(creven) janne broekairt voir meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) te recht/ bringe(n) sal tege(n) den vors(creven) ghijsbrechte en(de) voldoen uut(er)lijc ofts de/ vors(creven) broekairt niet en dade alle tgene des de vors(creven) ghijsbrecht op den/ vors(creven) broekairt van ploechrechte te pijnen oft arbeide oic mestrechte/ aende vors(creven) vruchte(n) geleecht te hebben gewynne(n) sal conne(n) p(rese)ntib(us)/ o(mn)ib(us) scabinis febr(uarii) [aug(usti)] penult(ima)/