SAL7355, Akte: R°172.2-V°172.1 (350 van 490)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°172.2-V°172.1  
Act
Datum: 1462-03-05

Transcriptie

2017-10-10 door kristiaan magnus
Het zijn comen voir den raide vand(er) stat jan vand(er) bruggen geheeten mette(n)/
gelde met marien van hoeye sijne(n) wijve ter eender sijden yde buidens/
die na wijf is mathijs herdans geheeten van hoeye ter andere willem van/
dongelberge jan van kessele en(de) jan vanden berge woenen(de) inden roeden schilt/
ter derder sijden dair de voirs(creven) gehuissche seiden dat mathijs voirs(creven) met wilen/
katlijne(n) van hoeye sijnen wijve den voirs(creven) ja(n)ne en(de) sijne(n) wive geloift hadden/
in huweliker voirw(er)den Dair op den selven huwelijc toe gegaen was dat sij/
na de doot vand(en) selven mathijse en(de) sijnen voir wive en(de) den lanxt leven(de)/
van hen beiden deylen soud(en) de helicht van al den goeden beruerlijc ende/
omberuerlic also wel vliegen(de) erve als ande(r) dat [die] sij hadden sonder and(ere)n/
dat te gevene oft te maken(e) allen argelist uuytgescheide(n) en(de) wa(n)t de voirs(creven)/
gehuissche jan en(de) sijn wijf v(er)nemen dat de voirs(creven) mathijs met yden buidens/
nu sijnen wive de gereede goede voirgeruert sijnde seere mi(n)derden ende/
argerden met vercoepen en(de) anders in (contra)rien en(de) frauden der voirs(creven) huweliker/
voirwerden en(de) oic bove(n) dien dat sij tandere(n) tijden met den gesworenen/
scatters gescat waren geweest Soe hoepte(n) de voirs(creven) gehuissche(n) jan en(de) sijn/
wijf dat de voirs(creven) mathijs en(de) sijn wijf gehouden souden sijn die selve goede/
des voirs(creven) mathijs leefdage lanc te houden(e) in state en(de) te restituere(n) de gene ghene/
die dair uuyt moigen sijn gedaen op dat sij in heurer huweliker vorw(er)den/
niet vercort en worden en(de) dat sij na die doot van den selve(n) mathijse tot den/
heuren mochten come(n) Insgelijcx begeerden oic derfgename(n) des voirs(creven) mathijs/
d(aer) de p(ar)tie voirs(creven) seggen(de) dat die selve mathijs en(de) sijn ierste wijf in haire(n)/
testame(n)te dat sij in heure(n) uutersten maicte hem van den selven goeden/
hadde vorsien [versien] gelijc tselve testame(n)t inne hadde Dwelc des voirs(creven) mathijs/
wijff nu sijnde pijnde te nieute te doene en(de) de gereede goede des vors(creven)/
mathijs in acht(er)deele vand(en) voirs(creven) heure(n) testame(n)te te quiten(e) Nochtan dats/
de voirs(creven) mathijs [des] geen noot en hadde en(de) dat hij genoech voirs(creven) [versien] was/
van renten sijn belevi(n)ge te hebben(e) tsegen dwelc des voirs(creven) mathijs wijf/
heur opponeerde en(de) meynde dat de selve mathijs niet tegenstaende
//
der voirs(creven) huwelijker voirwerden en(de) testame(n)te met sijne(n) gereede(n) goeden sijne(n) wille/
soude moigen doen besund(er)t want sij boot te thoene(n) met heure(n) gebuere(n) dat den/
selven mathijse van noode was en(de) behoefde van den sijne(n) te levene sonder op sijn/
erflich(eit) te moigen leven Meynen(de) dat te see(r) cleine was so sijse in een cedule/
overgaf tsegen dwelc de voirs(creven) gehuissce(n) en(de) dandre erfgename(n) hen opponerde(n)/
en(de) meynden dat sij die noot niet bij bringen en soude en(de) al waert dat sijt bij/
brachten so meynden de voirs(creven) gehuissche(n) dat heur helicht hen in gunste(n) van heure(n)/
huwelijke gegeve(n) bij dier noot niet genome(n) en soude worden mair ierst en(de) voir/
al aen dander helicht dair de voirs(creven) erfgename(n) hielden de (contra)rie en(de) bij div(er)se/
reden(en) bij hen gealligeert die des voirs(creven) mathijs wijf haer pijnde met rechte tewe/
derleggen(e) En(de) aldus is hier op bijden raide vand(er) stad p(ar)tijen tot allen sijden/
al en(de) int lange gehoirt en(de) voir oogen genome(n) de scattinge tande(re)n tijden gedae(n)/
de gelegenth(eit) vanden erfgoeden oversien en(de) anders des der [ter] materien mocht/
diene(n) insgelijcx de voirs(creven) huwelijke voirw(er)de en(de) testame(n)te ov(er)dragen en(de)/
get(er)minert dat al wairt so dat de vors(creven) mathijs alsulken noot hadde als/
sijn wijf geseecht heeft dat hij aen die helicht vanden goeden aen de(n) voirs(creven)/
gehuisschen v(er)looft niet genome(n) en sal moigen woirden Mair ierst en(de) al eer/
aen dander helicht onv(er)looft staende ende wesen(de) en(de) datmen alst gebuert/
p(ar)tien van dien jegen malcande(re)n naerder hoeren sal eer daer toe yet voird(er)/
geschien sal moigen en(de) dat derfbrieve vand(en) voirs(creven) goeden staende ond(er) de wet/
alhier sullen blive(n) in handen(en) vand(en) secretar(is) om elken dair af sijn/
ynt(er)est te volgen(e) en(de) oft dair noch e(n)nige onder den selven mathijse en(de)/
sijn wijf waren oft geweest hebben seder der [voirs(creven)] huweliker voirw(er)den dat/
die voir oogen sullen moete(n) come(n) en(de) tot den rechte p(rese)ntib(us) lye(ming)[en] ouder(ogge)/
burgim(a)g(ist)r(is) et plurib[(us)] aliis m(ar)tii qui(n)ta
Nagekeken doorChris Picard
ModeratorChris Picard
Laatste update:: 2017-03-07 door Jos Jonckheer