Item [want] de vors(creven) so(m)me es comen(de) vander haven die de vors(creven) arnt/ bij consente en(de) ten bijwesen d(er) ande(re) iiii mannen momboe(re)n bij/ ordinancien van zijnen oude vader en(de) oudermoeder vors(creven) zijnd(er)/ vors(creven) moeder afgedeilt heeft Soe es hem de selve so(m)me/ gelooft en(de) zijnen momboirs voirs(creven) ter dier meyningen dat/ men hem die als die gevallen es vortkeren sal in zijnen/ meesten orber al na be tot d(er)re tijt toe dat hij ter gheestich(eit)
//
oft tot heylic hem gestelt sal hebben al na begrijp en(de) uutwisen/ vanden testamente des vors(creven) wilen arnts en(de) zijns wijfs En(de)/ overmits den [selven] testamente bijden [se] vors(creven) ouders gemaect salmen/ tvliegende erve dat de vors(creven) ermgart de moeder hue(re)n/ leefdach behoudt inventarieren ter stont om den vors(creven) sone/ zijn recht hier namaels alst gebort d(air) af te mogen crigen/ Item al eest dat zij tvoirs(creven) genoech doen generalijc gelooft/ hebben soe en sullen sij nochtan dair inne niet begrepen/ zijn al gebordet namaels oft wordde bevonden dat zij/ mair inde helicht vanden vors(creven) goeden die zij veronderpant/ hebben gericht en wae(re)n Hebben vort gelooft de vors(creven) gehuyssche/ als die deylinge tusschen hen en(de) hue(re)n medeplege(re)n gesciet/ sal sijn vanden goeden acht(er) arnde en(de) wilen zijne(n) wijve vors(creven)/ gebleven oft hen dan e(n)nigerhande goede buyten loven(en) gelegen/ te deele vielen dat zij dan ter stont die goede opde manie(re)/ vors(creven) voir de vors(creven) so(m)me verbinden en(de) veroblige(re)n zullen voir/ hof en(de) hee(r) dair dat sal mogen behoeve(n) aenden vorscr(even)/ arnde en(de) zijnen momboirs cor(am) eisd(em)