SAL7359, Akte: R°110.3-V°110.1 (197 van 355)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°110.3-V°110.1  
Act
Datum: 1466-02-03

Transcriptie

2016-09-24 door kristiaan magnus
Item roelof vanden houte vullenweve(re) ende lijsbeth vanden steenwynckele/
sijn wijff in yegenwordicheiden der scepen(en) van loven(en) gestaen/
hebben gekint en(de) gelijdt voir hen hue(re)n erven en(de) nacomelinge(n)
//
dat hen met gereeden pe(n)ningen afgequeten en(de) afgeleeght sijn bij/
mychiele van boeler van leefdale tvierdel van twee ryns gul(den)/
[d(er) munten vanden vier corvorsten oft de weerde d(aer) voir in ande(re) goeden gelde] dair af den d(enier) steet te quiten met xv d(enieren) met vollen chijse ende/
tvierdel van vi ryns gul(de) d(er) [selver] mu(n)ten vand(en) vier corvorsten oft de/
weerde d(aer) voir in ande(re)n goeden ghelde d(aer) af den d(enier) ingelix [r(ynsch) guld(en)] steet/
te quiten met xviii r(ynsch) gul(den) oic met vollen chijse Welcke voirs(creven)/
twee ryns guld(en) jairlix vallen x daghe in decembri en(de) dand(er)/
vi r(yns) guld(en) xi daghe in januario aen en(de) op div(er)se porceelen/
van goeden en(de) onderpande die insdeels de(n) vors(creven) mychiele/
toebehoe(re)n en(de) insdeels janne faets gelegen te leefdale gelijc/
de brieve van leefdale d(aer) af zijnde volcomentlic uutwisen ende/
begrypen den eenen beseghelt metten scepen(en) segel ts(er)togen tot/
leefdale [en(de)] der scepen(en) zeghel des jonch(e)r(e)n van merode [vic(a)r(is)] tot leefdale/
vors(creven) vander daet xiiii[c] lvii x daghe in decembri en(de) den/
ande(re)n beseghelt metten selven zegelen vand(er) daet xiiii[c] lvii/
xi dage in januario Welcke goede des voirs(creven) jans faets voir/
de vors(creven) viii r(yns) guld(en) verobligeert de vors(creven) mychiel gelooft/
heeft vanden selver renten te lossen(e) en(de) afteleggen alsoe dat/
de goede des vors(creven) jans in nacomen(de) tijden quit souden bliven/
tot eeuwegen daghen Scelden(de) mits dien [de selve gehuyse] den vors(creven) mychiele/
en(de) janne faets en(de) hue(re) goede verobligeert voir de vors(creven) rente/
der vors(creven) gehuyssche volcomentlic quijt Geloven(de) den selve(n) mych(iele)/
en(de) janne noch hue(re) goede vors(creven) van hue(re)r vors(creven) rententen ny(m)mer/
meer aentespreken te moyen noch te vexeren bij hen selven/
oft yemande anders in gheenen rechte gheestelic noch w(er)lijc/
bij hen selven in gheender manie(re)n mair van deser kynnesse/
goet gerecht warant te zijne en(de) te bliven tot eeuweghen/
dagen tegen eene(n) yegeliken Hebben vort gelooft de vors(creven) gehuysscen/
dat zij als sijs versocht sullen wordden van hue(re)n vors(creven) gedeelte/
der renten vors(creven) en(de) van allen den rechte dat zij [op hed(en) hebben] inde goede d(er)/
voirs(creven) renten
voir de vors(creven) rente verobligeert behoirlijke guedinge/
en(de) vesticheit doen sullen voir hof en(de) here dair men die afhouden(de)/
is ten coste vanden ghenen die de vesticheit begheert cor(am)/
willem(air) langrode febr(uarii) iii
Nagekeken doorChris Picard
ModeratorChris Picard
Laatste update:: 2016-07-04 door kristiaan magnus