SAL7360, Akte: R°113.2-R°114.1 (243 van 660)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°113.2-R°114.1  
Act
Datum: 1466-12-16

Transcriptie

2019-02-12 door myriam bols
Wij nausnyde(re) hoeve(n) scepen(en) te loeven(en) doen cond en(de) kenlijc allen/
lieden dat op den dach datu(m) van desen voir ons come(n) zijn in/
p(ro)pren p(er)sone(n) coenrart van elsloe natuerlijc met jouffr(ouwe) mag(rie)te(n)/
van grave(n) zijnre w(er)dinne(n) wettige dochter arts wile(n) van grave(n)/
vanden voirbedde in deen zijde jouffr(ouwe) marie(n) del chieze weduwe arts/
wile(n) va(n) g(ra)ve(n) voirs(creven) met gorde jouffr(ouwe) marie(n) en(de) katlijne(n) hueren/
wettige(n) kijndere(n) die zij hadde vande(n) voirs(creven) wilen aerde p(ri)us ema(ncipa)[t(is)]/
voir hen en(de) voir jouffr(ouwe) appollonie(n) en(de) g(er)truden oec hue(re)n wettigen/
kijndere(n) onder hue(r) mondige dage zijnde die de voirs(creven) moed(er) en(de) hue(r)/
kijnde(re) h(ier) toe gelooft hebben te v(er)vangen in dande(re) Ende zijn bij tussce(n)/
spreken en(de) toedoene van hue(re)n mage(n) en(de) vriende(n) in beyden zijden/
eens worde(n) mynlijc ov(er)come(n) en(de) v(er)accordeert d(er) poente(n) en(de) condicie(n)/
h(ier) na bescr(even) dair inne zij discordeerde(n) uut sake(n) va(n) eene(n) accorde
//
tussce(n) de p(ar)tie(n) voirs(creven) gepasseert voir scepen(en) va(n) loeven(en) no(vem)[b(ris)] sexta/
lestleden de welke zij deen dande(r) gelooft hebbe(n) voir hen hue(re)n/
erve(n) en(de) nacomelingen vast ende gestentich te houde(n) ende te/
voldoene Inden yersten selen de voirs(creven) coenrart en(de) zijn w(er)dinne/
inden name van hen ende huerre wettiger geboirte(n) die zij nu/
heeft oft namaels hebben oft bijder g(ra)cie(n) gods gecrige(n) sal/
moegen ende huerre erfgename(n) hebbe(n) behouden en(de) besitte(n)/
dbosch van linsmeel gelijc dat belege(n) is te gottekem neve(n) de(n)/
goeden van beausart Tot desen selen zij hebben vande(n) goede(n) des/
voirs(creven) wilen arts seven boendere(n) lants noch vande(n) archsten noch vande(n)/
besten aen gheen zijde(n) van doirne ende va(n) tsh(er)toge(n)dale gelege(n)/
na vuegen en(de) ordinan(cien) van goeden ma(n)nen hen des v(er)staende die va(n)/
beyden zijden dair toe genome(n) ende gecore(n) selen werden en(de) dat/
also behoude(n) en(de) besitte(n) tewige(n) dagen op den co(m)mer en(de) last d(air) voe(r)/
uutgaende It(em) met des voirscr(even) steet selen de voirs(creven) gehuysscen bute(n)/
bliven en(de) voirtane niet gericht zijn in e(n)nige vanden goede(n) have/
ende [noch] erve gebleve(n) na de doot des voirs(creven) wilen arts hoe die genoemt/
oft wair die te(n) plaetsen voirscr(even) belege(n) moege(n) zijn niet wed(er)staen(de)/
den accorde voirs(creven) en(de) en selen oec niet gehoude(n) sijn e(n)nige schout te/
betale(n) die de voirs(creven) wilen art sculdich mach bleve(n) zijn It(em) sal de/
voirs(creven) weduwe met hue(re)n kijnde(re)n houde(n) hebbe(n) en(de) besitte(n) alle de/
ande(re) goede des voirs(creven) wilen arts have en(de) erve en(de) die rege(re)n tot/
huere(n) en(de) der voirs(creven) huerre kijndere(n) p(ro)ffite soe lange zij bij een/
blive(n) en(de) oft [de voirs(creven) moed(er) huer eerberlijc houdt en(de)] de voirs(creven) gehuwede ende de voirs(creven) kijnde(re)n niet/
en ov(er)droege(n) met hue(re)n stiefvad(er) soe sal de moed(er) met hue(re)n/
man v(er)trecken dairt hen gelieft ende sal alsdan [de selve moeder] jaerlijcx voirtane/
hebbe(n) ende behouden hue(re)n leefdach lang op alle d(er) voirs(creven) hue(r)/
kijnde(re)n goede sesse mudde corens d(er) mate(n) van loeven(en) goet en(de)/
payabel met wa(n)ne ende met vedere(n) wel bereyt Te wete(n) de/
twee mudde dair af tarwe(n) en(de) de iiii m(ud)[de] d(air) af rocx ende/
tsestedeel van alle der have(n) gebleve(n) na de(n) voirs(creven) wilen arde/
en(de) sele(n) alle schout ond(er) hen sessen [gelijc] betale(n) It(em) sele(n) de voirscr(even)/
coenrard en(de) sijne huysvrouwe t(er) stont der voirs(creven) moed(er) en(de) kinde(re)n/
ov(er)levere(n) alle brieve instr(ument)e(n) boeken rolle(n) en(de) gescriften de(n) voirs(creven)/
goede(n) aengaende die zij d(air) af hebbe(n) oft wete(n) uutgesceyde(n) de/
ghene die de(n) voirs(creven) bossche en(de) vii boende(re)n lants aengaen/
moege(n) desgelijcx sele(n) de voirs(creven) moed(er) en(de) kijnde(re) ov(er)geve(n) alle/
gelike l(ette)ren gesc(ri)fte(n) (et)c(etera) d(er) voirs(creven) gehuysscen goeden aengaende
//
It(em) alse vand(n) hond(er)t wissen houts van de(n) wy(n)ne va(n) lanzeele Is/
vorwerde dat de voirs(creven) weduwe die half hebbe(n) sal het zij datse/
de voirs(creven) coenrart gehave(n) hebben heeft oft en doet oft dat de/
wy(n)ne die alnoch sculdich is Ende hier op hebbe(n) p(ar)tie(n) malcand(eren)/
volcomel(ic) quijtgescouwe(n) va(n) alle(n) andere(n) aentichte(n) toesegge(n) gelofte(n)/
actie(n) en(de) aensprake(n) dair inne zij deen tot den andere(n) gehoude(n)/
mochte zijn tot op de(n) dach va(n) heden R(ecognoscentes) sat(is)f(actum) p(ro)mitt(entes) null(atenus) alloq(ui)/
Ende hebbe(n) gelooft de p(ar)tien voirs(creven) deen den andere(n) van des/
voirscr(even) steet alle [voird(er)] behoefte(n) van vestich(eit) te doene ter manisse(n) des/
anders dair en(de) alsoe dat behoire(n) oft behoeve(n) sal moegen ende/
dat ten coste en(de) laste vande(n) ghene(n) die dat beghe(re)n sal Et t(antu)m/
dece(m)bris xvi
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-06-14 door Xavier Delacourt