SAL7360, Akte: R°262.1-V°262.1 (563 van 660)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°262.1-V°262.1  
Act
Datum: 1467-05-02

Transcriptie

2019-05-20 door myriam bols
Wij raes vanden borchoven en(de) andries de nausnide(re) scepen(en) te lov(enen)/
doen cont allen lieden die dese l(ette)ren sullen sien oft horen lesen/
dat voir ons comen zijn in prop(re)n p(er)sone(n) jouffruwe margriete/
weduwe willems wilen del motte in deen zijde en(de) jan/
rigaut als man en(de) momboir jouffr(uwe) oede del motte sijns/
wijfs dochter des vors(creven) wilen willems vand(en) nabedde ind(en)/
name van hem en(de) symone del fontaine sone d(er) vors(creven) jouffr(uwe)/
m(ar)grieten vanden yersten bedde nu absent zijnde die de voirs(creven)/
jan hier inne gelooft heeft te vervangen bynnen eender maent/
naestcomen(de) ter ande(re) zijden [En(de) sijn] met malcande(re)n eensworden over/
comen en(de) veraccordeert van allen den goeden have en(de) erve zoe/
wair die gelegen zijn die de vors(creven) jouffr(uwe) margriete opden dach/
van heden besitten(de) is als tochtersse en(de) vanden goeden die de selve/
jouffr(uwe) houden(de) is in pechtingen vanden cloester van heyleshem/
en(de) meer ande(re) p(er)sonen der pointe ende condicien hier na v(er)claert/
die zij malcande(re)n tot eeuwegen gelooft hebben tonderhouden/
en(de) te voldoene Te weten(e) dat de voirs(creven) jouffr(uwe) margriete ter/
stont scheiden sal en(de) hue(r) hande doen van allen den goeden voirs(creven)/
en(de) sullen volgen den vors(creven) janne en(de) symone also lange de selve/
jouffr(uwe) m(ar)griete leven sal [en(de) niet langer] Behalven dat de selve jan ende/
symoen d(er) selver jouffr(uwe) m(ar)grieten hue(re)n leefdach lanc jairlix/
vanden vors(creven) goeden gheven sal betalen en(de) thue(re)n huys leve(re)n/
sullen d(air) zij woenechtich sal wezen zoe lange zij leve(n) sal ts(int)/
andriesmesse acht mudden rocx goet en(de) payabel der mate(n)/
van thiene(n) te weten(e) vi halster der selver mate(n) voir elc mudde/
gerekent Item sullen desgelix de selve jan en(de) symoen tot behoef/
eender geheten johanne dochter der vors(creven) jouffr(uwe) m(ar)grieten d(er) selver/
betalen jairlix tsinte andriesmesse apostels sesse jair lanc due(re)nde/
thien mudde rox d(er) maten vors(creven) los en(de) vry en(de) naden termijn va(n) d(en) selve(n)/
vi jae(re)n sal de selve johanne staen op huers kynsgedeelte van/
allen den erfgoeden dair inne zij e(n)nichsins gericht mach/
zijn Item zullen noch de vors(creven) jan rygaut en(de) jouffr(uwe) oede zijn/
werdynne en(de) de vors(creven) symon gheven en(de) betalen der vors(creven)/
jouffr(uwe) margrieten vijfen(de)twintich lichte guld(en) te x st(uvers) tstuc deen/
helicht bynnen eenen jare naestcomen(de) en(de) dand(er) helicht bynne(n)
//
eenen jare dair na vervolgen(de) quolibet ass(ecutu)[m] Vort sal de vors(creven) jouffr(uwe)/
margriete hebben en(de) besitten tot hue(re)r tocht een huys en(de) hof/
gelegen neven de kercke te maresch om dair inne te woenen/
Item sal [sullen] de voirs(creven) jan ende symoen der vors(creven) jouffr(uwe) m(ar)grieten los/
vry en(de) quijt houden van allen sculden en(de) chijse die zij sculdich is/
en(de) uuten vors(creven) goeden gaen also wale vanden pachtgoeden als/
vanden ande(re)n zoe v(er)re zij die sculdich is te dragen also dat zij/
d(air) af ongepraemt blive va(n) jare te jare dair tegen den vors(creven)/
janne en(de) symone volgen sullen ombelet vand(er) vors(creven) jouffr(uwe)/
m(ar)grieten alle sculden en(de) achterstelle die men hair sculdich/
is opden dach van heden Vort sullen de vors(creven) jan en(de) symon de/
vors(creven) goede houden also lange de vors(creven) jouffr(uwe) m(ar)gr(iete) leve(n) sal/
van r(e)p(ar)acie(n) als tochteners Item sullen zij der selver jouffr(uwe)/
m(ar)gr(ieten) hue(re)n leefdach lanc ter stont gheve(n) twee goede melc/
coyen die zij [hair] sculdich zullen [sijn] so lange de selve jouffr(uwe) leven/
sal te houden en(de) te vueden wynt(er) en(de) somer gelic de hure/
Insgelix sullen zij d(er) selver jouffr(uwe) van nu vortaen jairlix gheve(n)/
houden en(de) vueden twee vercken(en) gelijc de hu(r)e d(air) met/
zij hue(re)n vryen wille sal mogen doen en(de) [d(air) toe sullen sij] d(er) selver jouffr(uwe)/
m(ar)gr(ieten) jairlix leve(re)n hue(r) berringe thue(re)n huys so vele zij/
temelic sal behoeven Item zullen de vors(creven) jan en(de) symoen/
houden de [vors(creven)] goede van wynnen(en) werve(n) en(de) mesten gelic reenge/
noten boven en(de) beneden borch(oven) naus(nidere) maii secunda
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-06-15 door Xavier Delacourt