SAL7361, Akte: R°134.1 (283 van 501)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°134.1  
Act
Datum: 1468-02-04

Transcriptie

2019-08-09 door myriam bols
Van dat de bedesett(er)s van kersbeke comen sijn voe(r) de(n) raide vand(er) stat tege(n)/
de bedesett(er)s vand(er) nuwercapellen opdoen(de) hoe dat zij jouffr(ouwe) odijne(n) van/
nederhem beghijnen te diest gesedt hadden ter beden van allen alsulken/
goeden als hij ond(er) hen liggen(de) hadde hopen(de) dat zij vanden selve(n) goeden/
onder hen leggen(de) ald(air) met hen (con)tribue(re)n soude inde vors(creven) bede en(de) niet/
elswair Dair tegen de bedesett(er)s vand(er) nuw(er)capelle(n) seyde hopen(de) dat de/
vors(creven) odijne met hen van allen hue(re)n goede(n) te wat plaetsen die gelegen/
wa(r)en gelden en(de) (con)tribue(re)n soude gemerct dat zij over eene(n) tijt van/
xv ja(r)en betaelt hadde de vors(creven) bede met hen hoe wel zij int voirscr(even)/
beghijnhof gewoent hadde en(de) noch woende Es get(er)mineert dat de/
vors(creven) bedesett(er)s de goede d(er) vors(creven) odijne(n) elc onder zijnen bewynde geleg(en)/
zulle(n) moige(n) setten en(de) de vors(creven) bede d(air) af trecken het en zij dat de/
vors(creven) jouffr(ouwe) odijne dair tegen e(n)nige reden(en) hadde wair bij zij dier/
ongehouden zoude sijn in welk(en) gevalle zij d(air) op sculdich sal sijn/
gehoirt te sijne In (con)silio opidi febr(uarii) iiii[ta]
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-07-12 door Jos Jonckheer