SAL7361, Akte: V°18.2-V°19.1 (48 van 501)
Akte V°18.2-V°19.1
Act
Datum: 1467-07-16
Transcriptie
2019-07-11 door myriam bolsIt(em) gerard van baussele sec(re)t(aris) der stad van loeven(en) in p(rese)ncia/
heeft gekint ende gelijdt voir hem zijn erve(n) en(de) nacomeli(n)ge(n)/
rase van baussele zijne(n) brueder en(de) [jouff(rouwe)] dorotheen van de(n) m(er)sb(er)ge zijne(n)/
wijve voir hen hue(re)n erve(n) en(de) nacomelingen al eest dat de selve/
gerart voir hee(re) en(de) manne van leene dair af men de leengoede/
gebleve(n) achter en(de) na de doot lodewijcx wilen vanden m(er)sberghe/
vader der voirs(creven) [jouff(rouwe)] dorotheen gegoet en(de) gegicht is sympelijc na/
leenrechte en(de) sonder e(n)nige condicie bij gorise van sinte pet(er)s en(de)/
zijne(n) wive zuster der voirs(creven) dorotheen en(de) bij consente va(n) jouffr(ouwe)/
katlijne(n) vande(n) m(er)sberge weduwe claes wilen van sinte goericx oeck/
zuster der voirs(creven) gesuste(re)n ende huerre dochter desgelijcx vande(n)/
voirs(creven) rase en(de) zijnen wive inder mate(n) oft hem de voirs(creven) leengoede/
toebehoirden en(de) dat hij die hadde gecocht dat nochtan die guedinge(n)/
en(de) vestich(eiten) hem gesciet zijn en(de) gedaen inder vuege(n) en(de) ter meyni(n)ge(n)/
ende condicien als hier na volcht Welke vuege(n) ende condicie(n) de/
voirs(creven) gerart gelooft heeft tot eewige(n) dage(n) voir hem en(de) zij(n) naco/
melingen te volvuere(n) te volbrenge(n) ende nae te volgen en(de) hant/
ende mont dair toe te leene(n) alst diene(n) sal en(de) behoiren nae/
der (con)dicie(n) hier na volgende ende altoes sonder zijnen cost Ierst/
want de voirs(creven) raes zijn brueder en(de) dorothee zijn wijf hem met
//
scepen(en) brieve(n) van loeven(en) sculdich selen zijn seve(n) rijd(er)s erflijc t(er) q(uij)tinge(n)/ elken pe(n)ning met xviii in gevalle oft de voirs(creven) gerart oft zijn na/ comelingen van jare te jare niet voldaen en worden na begrijp zijnd(er)/ scepen(en) br(ieven) vanden voirs(creven) rente(n) noch betaelt dat hij oft zij dat aende/ voirs(creven) leengoede verhalen souden moegen en(de) die te hem slaen tot hij/ volcomelijc dair af vernuecht ware desgelijcx want hij zijns voirs(creven) brued(er)s/ borge bleve(n) is met rombout van baussele huerre beyder brued(er) voir/ vi(½) crone(n) erflijc den d(enier) te q(uij)ten met xviii Waert dat de voirs(creven) gerart/ oft rombout oft hue(r) nacomel(ingen) voir die borchtocht e(n)nichssins gepraemt/ worden soe soude de voirs(creven) gerart voir hem moegen en(de) voir de(n) voirscr(even)/ rombout oft zijn nacomelinge(n) moete(n) de voirs(creven) gegoedde leengoede aen/ hem slaen ende daer aen nemen den last der voirs(creven) vi(½) crone(n) erflijc/ metten pachte en(de) alle coste en(de) co(m)me(r) die ghinge opde betalinge alsoe/ wale vanden voirs(creven) vii rijd(er)s als vanden voirs(creven) vi(½) crone(n) erflic met/ allen coste en(de) laste hoedanich dien ware die de voirs(creven) gerart oft rombout/ oft hue(r) nacomelingen liden soude(n) moeten om de voirs(creven) leengoede/ peyslijc te crigen oft de voirs(creven) lasten dair aen te maken Met/ vuegen soe wa(n)neer de voirs(creven) raes en(de) zijn wijf de voirs(creven) twee rinte(n)/ volcomelijc afgequijt selen hebbe(n) binne(n) hue(r) huwelijc met pachte en(de)/ laste dat de voirs(creven) gerart dan gehoude(n) zijn sal de voirs(creven) gehuyssce/ rase en(de) jouffr(ouwe) dorotheen te huerre manissen inde voirs(creven) leengoede/ weder volcomelijc te goede(n) en(de) te cleeden voir hoff en(de) hee(re) op d(er) selver/ gehuysscen cost ende sonder zijne(n) last Ende oec selen de voirs(creven) raes/ ende jouffr(ouwe) dorothee en(de) de lancstleven(de) van hen beyden behoude(n)/ en(de) hebben de vry poss(ess)ie der voirs(creven) leengoede op dat zij voldoen/ de poente(n) en(de) lasten voirs(creven) Wouden oec de voirs(creven) raes en(de) jouff(rouwe)/ dorothee de voirs(creven) leengoede v(er)coepen en(de) de voirs(creven) tweerande/ lasten d(air) mede afdoen soe soude de voirs(creven) gerart oft zijn nacomel(ingen)/ gehouden zijn die leengoede dan te derve(n) tot der gheenre behoef/ die zij die vercochten sonder zijne(n) cost Met vuege(n) voort gevielt/ dat huerre beyder stoel schiede eer zij bijder maniere(n) voirs(creeven)/ totten voirs(creven) leengoeden wedercomen waren oft eerse v(er)cocht ware(n)/ het ware dat zij de voirs(creven) twee porceele van laste gequijt hadde(n)/ in al oft in deele oft niet gequijt soe soude nochtan de lancste/ leven(de) va(n) hen beyden gehouden zijn de voirs(creven) lasten te dragen en(de)
//
hij soude oec de geheele leene voirs(creven) gebruycken als zijn p(ro)per/ goet Ende als zij beyde aflivich ware(n) soe souden de tweedeel/ der voirs(creven) leengoede metten laste dan daer op staende gaen en(de)/ versterven op des voirs(creven) raes bruede(re)n te weten [deen] derdel op den/ voirs(creven) gerarde oft zijn oer ende tderde derdel op den voirs(creven) rombout/ oft zijn oer ende tleste derdel op derfgename(n) d(er) voirs(creven) jouffr(ouwe)/ dorotheen en(de) elc dan dragen den last na advena(n)t en(de) dien/ navolgende soude de voirs(creven) gerardt oft zijn nacomelinge(n) de gue/ dinge der voirs(creven) leengoede moeten doen elken in zijn porcie/ die hem na des(er) vorwerden toebeh(oirt) op den cost der gheenre/ die alsoe die guedinge(n) ontfingen en(de) altoes sal de besitte(r) der/ voirs(creven) leengoede dragen den last die op de voirs(creven) leengoede/ van dienste ontfange oft anders soude moege(n) gebue(re)n behalve(n)/ den selve(n) gerarde zijnre actie(n) van des hij meer dan voe(r)geruert/ is voir den voirs(creven) rase zijne(n) brued(er) te borge steet roel(ants) ty(m)ple julii xvi
//
scepen(en) brieve(n) van loeven(en) sculdich selen zijn seve(n) rijd(er)s erflijc t(er) q(uij)tinge(n)/ elken pe(n)ning met xviii in gevalle oft de voirs(creven) gerart oft zijn na/ comelingen van jare te jare niet voldaen en worden na begrijp zijnd(er)/ scepen(en) br(ieven) vanden voirs(creven) rente(n) noch betaelt dat hij oft zij dat aende/ voirs(creven) leengoede verhalen souden moegen en(de) die te hem slaen tot hij/ volcomelijc dair af vernuecht ware desgelijcx want hij zijns voirs(creven) brued(er)s/ borge bleve(n) is met rombout van baussele huerre beyder brued(er) voir/ vi(½) crone(n) erflijc den d(enier) te q(uij)ten met xviii Waert dat de voirs(creven) gerart/ oft rombout oft hue(r) nacomel(ingen) voir die borchtocht e(n)nichssins gepraemt/ worden soe soude de voirs(creven) gerart voir hem moegen en(de) voir de(n) voirscr(even)/ rombout oft zijn nacomelinge(n) moete(n) de voirs(creven) gegoedde leengoede aen/ hem slaen ende daer aen nemen den last der voirs(creven) vi(½) crone(n) erflijc/ metten pachte en(de) alle coste en(de) co(m)me(r) die ghinge opde betalinge alsoe/ wale vanden voirs(creven) vii rijd(er)s als vanden voirs(creven) vi(½) crone(n) erflic met/ allen coste en(de) laste hoedanich dien ware die de voirs(creven) gerart oft rombout/ oft hue(r) nacomelingen liden soude(n) moeten om de voirs(creven) leengoede/ peyslijc te crigen oft de voirs(creven) lasten dair aen te maken Met/ vuegen soe wa(n)neer de voirs(creven) raes en(de) zijn wijf de voirs(creven) twee rinte(n)/ volcomelijc afgequijt selen hebbe(n) binne(n) hue(r) huwelijc met pachte en(de)/ laste dat de voirs(creven) gerart dan gehoude(n) zijn sal de voirs(creven) gehuyssce/ rase en(de) jouffr(ouwe) dorotheen te huerre manissen inde voirs(creven) leengoede/ weder volcomelijc te goede(n) en(de) te cleeden voir hoff en(de) hee(re) op d(er) selver/ gehuysscen cost ende sonder zijne(n) last Ende oec selen de voirs(creven) raes/ ende jouffr(ouwe) dorothee en(de) de lancstleven(de) van hen beyden behoude(n)/ en(de) hebben de vry poss(ess)ie der voirs(creven) leengoede op dat zij voldoen/ de poente(n) en(de) lasten voirs(creven) Wouden oec de voirs(creven) raes en(de) jouff(rouwe)/ dorothee de voirs(creven) leengoede v(er)coepen en(de) de voirs(creven) tweerande/ lasten d(air) mede afdoen soe soude de voirs(creven) gerart oft zijn nacomel(ingen)/ gehouden zijn die leengoede dan te derve(n) tot der gheenre behoef/ die zij die vercochten sonder zijne(n) cost Met vuege(n) voort gevielt/ dat huerre beyder stoel schiede eer zij bijder maniere(n) voirs(creeven)/ totten voirs(creven) leengoeden wedercomen waren oft eerse v(er)cocht ware(n)/ het ware dat zij de voirs(creven) twee porceele van laste gequijt hadde(n)/ in al oft in deele oft niet gequijt soe soude nochtan de lancste/ leven(de) va(n) hen beyden gehouden zijn de voirs(creven) lasten te dragen en(de)
//
hij soude oec de geheele leene voirs(creven) gebruycken als zijn p(ro)per/ goet Ende als zij beyde aflivich ware(n) soe souden de tweedeel/ der voirs(creven) leengoede metten laste dan daer op staende gaen en(de)/ versterven op des voirs(creven) raes bruede(re)n te weten [deen] derdel op den/ voirs(creven) gerarde oft zijn oer ende tderde derdel op den voirs(creven) rombout/ oft zijn oer ende tleste derdel op derfgename(n) d(er) voirs(creven) jouffr(ouwe)/ dorotheen en(de) elc dan dragen den last na advena(n)t en(de) dien/ navolgende soude de voirs(creven) gerardt oft zijn nacomelinge(n) de gue/ dinge der voirs(creven) leengoede moeten doen elken in zijn porcie/ die hem na des(er) vorwerden toebeh(oirt) op den cost der gheenre/ die alsoe die guedinge(n) ontfingen en(de) altoes sal de besitte(r) der/ voirs(creven) leengoede dragen den last die op de voirs(creven) leengoede/ van dienste ontfange oft anders soude moege(n) gebue(re)n behalve(n)/ den selve(n) gerarde zijnre actie(n) van des hij meer dan voe(r)geruert/ is voir den voirs(creven) rase zijne(n) brued(er) te borge steet roel(ants) ty(m)ple julii xvi
Nagekeken door: Mi-Je Van Gils
Moderator: Mi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-06-28 door Jos Jonckheer