It(em) de voirs(creven) pet(er) heeft t(er) vestich(eit) de(n) voirs(creven) jorise pantsgewise/ met andriese roesmer vorste(r) gelev(er)t en(de) in hande(n) gesedt de/ juweele(n) h(ier) na bescreve(n) de welke hij van he(re)n ja(n)ne vaingnon/ ridde(r) sonder den he(r) ald(air) ontfaen hadde Te weten inden
//
yerste(n) een gulden dobbel j(uweel) te gade(r) gecoppelt met i groten/ pointe van eenen dyamante inde middelt iiii andere poente/ van dyamante twee andere stucke van dyamante ende twee/ robbijne wegende iiii oncen willich It(em) noch iiii zilve(re)n platteele/ ende xii gemeyne silve(re)n richtschotelen wegende tsamen xxxvi/ marck min een once De welke juweele de voirs(creven) jor(ijs) de hont/ alsoe gekint heeft gehave(n) te hebben