It(em) alsoe henrick fage inde vroente andries van rosmeer vorsters/ gehouden is geweest uuyt vervolge jans m(ar)celijs des jongen va(n) seke(re)n/ ghevo(n)nisten [scepen(en)] br(ieven) der scepen(en) va(n) loven(en) die de voirs(creven) jan op hem spreken(de)/ hadde en(de) de selve henr(ick) vele meer dan xv dage al uuyt hadde/ gesete(n) d(air)om meye(r) en(de) scepen(en) mette(n) secretar(is) vorste(re)n en(de) ande(re)n diene(re)n/ dair toe behoiren(de) inde vroente desselfs andries was come(n) ende/ hadde den selve(n) henr(icke) gelev(er)t gheheyscht Soe es bij tusschen/ spreke(n) van vrienden tussche(n) de voirs(creven) p(ar)tien getracteert dat de voirs(creven)/ henr(ick) noch xv dage inde selve vroente tot vorst(er)s laste voirs(creven)/ sal bliven sitten(de) des de selve andr(ies) d(air) inder yegewoirdich(eit) te vrede(n)/ was Ende datme(n) int recht vander voirs(creven) leveringe(n) ten voirs(creven) dage/ van xv dage(n) voirts varen sal gelijck men op heden gedaen/ soude hebben ende jan faige des voirs(creven) henr(ix) brueder heeft/ geloeft oft gebuerde dat ten ynde vanden voirs(creven) xv dagen/ behoefde dat de meye(r) scepen(en) ende ande(re) vanden gherichte wed(er)/ om dese sake inde vroente moeste(n) come(n) dat hij den voirscr(even)/ janne m(ar)celijs dan oplegge(n) sal de coste(n) vanden gherichte van/ dien dage ende d(air)af geloefde hem de selve henr(ick) zijn brued(er)/ costeloes en(de) scadeloes tontheffende ende de principale sake/ tussche(n) partien ende de coste(n) vander vroe(n)ten die de voirs(creven)/ jan m(ar)celijs hede(n) afgedae(n) heeft ende vanden coste vanden/ gherichte die hij verlegt heeft blive(n) op beloep van rechte/ totten ynde vander saken cor(am) om(n)ibus scabinis dempto oud(erogghe)/ decembr(is) p(ri)ma