Want gerart van crehain als p(ro)cur(eur) jans datijn voir de so(m)me van/ twintich rijd(ers) erflic die de selve jan als eenich erfgename wout(er)s/ wilen datijn sijns vaders uut crachte van scep(enen) brieve(n) van loven(en)/ over vele jae(re)n gepasseert houden(de) ende besitten(de) es opde goede h(ier)/ nae bescre(ve)n wout(er)s wilen van lijsmeel hem mett(er) stat open(en) brieve(n)/ gescre(ve)n aen alle officie(re)n hadde doen leve(re)n voir gebrec van betaling(en)/ der selver rinte(n) alle de selve goede en(de) opden dach van hede(n) als/ te(n) verstreken(en) daige van rechte dach besceide(n) jaq(ue)mine sone massarts/ de laitre als man en(de) mo(m)boir sijns wijfs wettige docht(er) des voirs(creven) wile(n)/ wout(er)s ende voirt dande(re) erfgename(n) des vors(creven) wilen wout(er)s die hande/ aende selve goede hadde(n) op dat zij tegen de vors(creven) scepen(en) brieve oft/ leve(ri)nge met rechte hadden wille(n) allige(re)n Tot welke(n) daige de selve/ jaq(ue)min noch nyeman(de) and(er)s comen en es ende henric de haresch/ oic als p(ro)cu(r)e(ur) des vors(creven) jans datijn en(de) gheerts van crehain trecht/ voirt versocht heeft Soe hebben de scepen(en) van loeven(en) ter/ maniss(en) smeyers nae dat hen volcomelic gebleeken heeft bij/ certificatien werijs colchon als meyers van lijsmeel en(de) gielijs mas/ als meye(r) van orp le g(ra)nd van noeduwez en(de) den toebehoirten/ de vors(creven) executie en(de) leve(ri)nge gesciet en(de) den vors(creven) jaq(ue)mine de laitre/ en(de) dande(re) erfgename(n) dach van rechte die op hede(n) als ten v(er)streken(en)/ daige van rechte dient besceiden te sijne ghewijst voir een vo(n)nisse/ datme(n) de vors(creven) p(ro)cu(r)e(ur)s inden name des vors(creven) jans datijn vand(en)/ vors(creven) goeden houde(n) soude inde macht vand(er) selv(er) leve(ri)ng(en) soe v(er)re/ dat noch voir scepen(en) come(n) es p(rese)ntib(us) scab(in)is in sca(m)pno no(vem)[br(is)] xvi