SAL7363, Akte: V°308.4-R°309.1 (560 van 565)
Akte V°308.4-R°309.1
Act
Datum: 1470-06-16
Transcriptie
2019-10-21 door Mi-Je Van GilsNa dat gord hanckairt bij den raide vand(er) stadt ontboden hadde/
goessen vand(en) speelhove na(tur)lijc en(de) aelbrechte tants aldair de/
voirs(creven) p(ar)tien op heden geco(m)p(ar)eert zijnde de voirs(creven) gord dede/
lesen een cedulle d(air) mede des voirs(creven) gords huys geleghen/
tegen d(er) wittevrouwe(n) over inde dorpstrate anderwijlen/
op hoegen gecocht wart bij meest(er) janne calaber inde(n) name/
des voirs(creven) goessens teghen den voirs(creven) aelbrechte En(de) die gelesen/
zijnde seide de voirs(creven) gord dat hij de selve goede ind(er) mate(n)/
die cedulle inhielt en(de) gelijc de voirs(creven) goessen die gecocht/
hadde vand(en) selve(n) goessen(en) voirts ov(er)genome(n) hadde en(de) want/
de voirs(creven) cedulle begreep claerlijc de ghene die den slach/
soude hebben dat die voir den selven slach hebben soude eenen
//
rinsch guld(en) en(de) om dat hem dien soe hij zeide nerge(re)ns gecort/ noch opgeleet en was soe beg(er)de hij d(air) af mits dien vand(en)/ voirs(creven) goessen(en) die zijn vercoepe(r) was betalinge Ten ande(re)n male/ begheerde hij vand(en) voirs(creven) aelbrechte voir ooghen gebracht/ te hebben alle de oude brieve den voirs(creven) sijne(n) gecochte(n) goede(n)/ e(n)nichsins aengaen(de) om hem d(air) uut vidim[(us)] tsijne(n) coste te moig(en)/ hebben want dat soe de voirs(creven) gord seide alsoe behoirde te voird(er)/ gem(er)ct want de selve aelbrecht genoechdoen en(de) warantscap/ dair af gelooft hadde die de selve gord met rechte ov(er)hadde/ en(de) de selve goird d(air) af noch van gheene(n) van die(n) noit vidim[(us)]/ en hadde Dair op de voirs(creven) goessen hem yerst verantweerden(de)/ meynde vand(en) voirs(creven) rinsch guld(en) op te legge(n) ongehoude(n) te wesen/ want hij dierste vercoepe(r) niet en was die den rinsch guld(en)/ opden slach gesedt hadde al mocht hij zijn come(n)scap gelijc hij/ die gedaen hadde den voirs(creven) gorde gelate(n) hebben oic meynde/ hij dat dien slach versmolten was want tgoet bleven was/ in sgheens handen die den [i.d(er)...] slach [d(air) af] hadde sond(er) yeman(de) and(er)s d(air) inne/
e(n)nighe hoeghe(n) geworpe(n) te hebben Wair op de voirs(creven) goird/
bleef op dinhouden vand(en) voirs(creven) cedulle(n) vand(er) come(n)scap en(de) slage/
en(de) de voirs(creven) aelbrecht hem verantweerden(de) op tpoent vand(en)/
ouden brieve(n) voirs(creven) met alrehande(n) reden(en) luttel oft niet dienen(de)/
Wairt get(er)mineert en(de) uutgesproke(n) ten uut(er)sten voir reden(en)/
en(de) recht op dierste point dat de voirs(creven) goessen gehouden/
soude zijn den voirs(creven) goirde den voirs(creven) rinsch guld(en) vand(en)/
slage op te leggen(e) en(de) geliefde goessen(en) voirt te volghen/
op aelbrechte dat hij dat doen mochte met rechte Op/
de brieve vand(en) voirs(creven) goeden soe verre hij die heeft gehat/
oft weet te gecrigen sond(er) argelist te bring(en) onder de wet/
om de voirs(creven) gorde tsijne(n) coste dair uut vidim[(us)] te moig(en)/
hebben act(um) in pleno consilio junii xvi
//
rinsch guld(en) en(de) om dat hem dien soe hij zeide nerge(re)ns gecort/ noch opgeleet en was soe beg(er)de hij d(air) af mits dien vand(en)/ voirs(creven) goessen(en) die zijn vercoepe(r) was betalinge Ten ande(re)n male/ begheerde hij vand(en) voirs(creven) aelbrechte voir ooghen gebracht/ te hebben alle de oude brieve den voirs(creven) sijne(n) gecochte(n) goede(n)/ e(n)nichsins aengaen(de) om hem d(air) uut vidim[(us)] tsijne(n) coste te moig(en)/ hebben want dat soe de voirs(creven) gord seide alsoe behoirde te voird(er)/ gem(er)ct want de selve aelbrecht genoechdoen en(de) warantscap/ dair af gelooft hadde die de selve gord met rechte ov(er)hadde/ en(de) de selve goird d(air) af noch van gheene(n) van die(n) noit vidim[(us)]/ en hadde Dair op de voirs(creven) goessen hem yerst verantweerden(de)/ meynde vand(en) voirs(creven) rinsch guld(en) op te legge(n) ongehoude(n) te wesen/ want hij dierste vercoepe(r) niet en was die den rinsch guld(en)/ opden slach gesedt hadde al mocht hij zijn come(n)scap gelijc hij/ die gedaen hadde den voirs(creven) gorde gelate(n) hebben oic meynde/ hij dat dien slach versmolten was want tgoet bleven was/ in sgheens handen die den [
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2016-07-19 door Xavier Delacourt