It(em) al des voirscr(even) steet gesciet te dier meyni(n)ge(n) dat al/ tgene dat der voirs(creven) jouffr(ouw) annen toecomen sal moege(n) oft/ gegeve(n) gelate(n) oft bewijst werden bij en(de) vander voirs(creven) hue(re)r/ moeder en(de) jouffr(ouw) mag(ri)ten hue(re)r moeye(n) oft va(n) hue(re)n goeden oft/ oec vanden goeden vrancx wilen de witte dat de selve jouff(rouw)/ dat niet langer dan hue(re)n leefdach lang gebruycken en sal/ en(de) dat dat al gecort sal werde(n) en(de) bij jouffr(ouw) anne(n) op ge/ buert in mind(er)nissen ende afslage vande(n) voirs(creven) verthien r(yns) g(ulden)/ lijfpensien Met vorwerden oec oft de voirs(creven) jouffr(ouw) anne hue(r)/ niet en gave tot religien oft gheesteliken state en(de) t(er) p(ro)fessien/ en quame dat dan des voirscr(even) steet te nyeute en(de) va(n) onweerde(n)/ soude zijn en(de) soude de selve jouffr(ouw) anne in dien gevalle op hue(r)
//
recht staen gelijc oft dit niet en ware gesciet Behalve(n) des va(n)/ enigen erfgoeden binne(n) iiii jare(n) naistcomen(de) bijder voirs(creven) jouffr(ouw)/ katlijne(n) der moeder v(er)cocht en(de) wech gegoet worde dat die v(er)cocht/ ende gegoedt selen blive(n) sonder wederseggen der selver jouffr(ouw) annen/ oft yemants anders van hue(re)n wegen cor(am) eisd(em)