SAL7366, Akte: R°113.2-R°114.1 (215 van 597)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°113.2-R°114.1  
Act
Datum: 1472-11-28

Transcriptie

2021-12-09 door Claire Dejaeger
Item vander aenspraken die lieken bossart coepman van/
wijne gedaen heeft tot lambrechte sluysmans van eenen/
stucke wijns dat bij versuempten des vors(creven) lambrechts/
knape(n) verloren en(de) uutgebroken was also die vors(creven) lyeken/
seide seggen(de) vort dat de selve lambrecht aengenomen/
hadde te vue(re)n eene seke(re) quanteteit van hugartschen/
wijne en(de) die te leve(re)n te bruessel elc ame om en(de) voir/
seven stuvers In welcker coepmantscap de voirs(creven) lyeken/
ondersprack dat de voirs(creven) lambrecht hem versien zoude/
van allen instrumenten dienen(de) om de voirs(creven) wijne te/
woelen en(de) te breiddelen en(de) mits dien de schade te/
verhueden die bij gebreke van dien aenden voirs(creven) wijne(n)/
soude mogen toecomen en(de) gevallen dwelc de vors(creven)/
lambrecht also aennam te doen Seggen(de) dat de vors(creven)/
lambrecht met zijnd(er) hulpen de voirs(creven) wijne geladen/
hadde om die te bruessel vorscr(even) te vue(re)n navolgen(de) der/
voirs(creven) condicien En(de) na dien dat de voirs(creven) wijne alsoe/
geladen wae(re)n en(de) met zijnen knapen tot loven(e) gesonde(n)/
de selve lambrecht thuys wae(re) bleven Seide oic dat ter/
tijt doen des voirs(creven) lambrechts knape(n) metten voirs(creven) wijnen/
tot bij loven(e) comen wae(re)n omtrent ter loe bernart mo(m)mart/
momboir seide datmen tstuc wijns dair de questie/
af is woelen zoude en(de) breidelen oft tware gescape(n)/
uut te breken dwelc de voirs(creven) knapen niet doen en woude(n)/
En(de) als de voirs(creven) wijne opde merct te loven(e) voir de/
sy(m)me stonden seide de vors(creven) bernart den knapen al/
noch en(de) versochte eenwerf anderwerf derdewerf/
en(de) meer dat zij tvoirs(creven) stuc wijns souden breidelen
//
en(de) woelen hij p(rese)nteerde hen te hulpen al dat hij mochte/
d(air) toe hij nochtans gheensins en conste geraken also/
dat ten uutersten de voirs(creven) bernart seide want ghij/
tvoirs(creven) stuc wijns niet versien en wilt alsoet behoert/
so segge ic u in p(rese)ncien vanden goeden mannen ald(air)/
zijnde op dat mijnen meest(er) hie(re)nboven e(n)nige schade/
oft last compt dat dat zijn sal tot uwer liede laste/
En(de) om dat na desen des nachts tvoirs(creven) tstuc wijns/
dair zij ancxst voir hadden uutliep geheel en(de) al/
opd(er) straten zond(er) gewoelt oft gebreidelt te zijne/
zoe concludeert en(de) sluet de vors(creven) lyeken zijn sake/
en(de) hoopt oft hij dese pointen en(de) meer ande(re) in feyte/
liggen(de) en(de) bij hem innegeleeght gethoenen conde/
dat de vors(creven) lambrecht sculdich sal zijn tvoirs(creven) v(er)loren/
en(de) uutgeloepen(en) [stuc] wijn hem op te richten en(de) te betalen/
Dair tegen de vors(creven) lambrecht sluysman hem/
verantweerde dede seggen dat ten tijde doen de voirs(creven)/
wijne geladen ware(n) dat doen de voirs(creven) lambrecht/
als voerman vraeghde den voirs(creven) bernarde de cuype(re)/
oft hij tvors(creven) vat dat uutliepe naemaels niet gebreide(lt)/
en woude hebben en(de) dat de voirs(creven) bernart doen ant/
weerde seggen(de) ic en wils niet gebreidelt hebben/
en(de) dat de vors(creven) cuype(re) int laden vanden wijnen de selve/
wijne aengenomen hadde als hoede en(de) verwaerder/
tot zijns meesters laste te verwaren Also dat des vors(creven)/
lambrechts knapen alsdoen ewech voe(re)n en(de) den voirs(creven)/
wijn ongeschaet en(de) ongeschint brachten en(de) gebracht/
hadden tot ind(er) stat van loven(e) voir de herberge gehete(n)/
de sy(m)me Seggende vort dat de voirs(creven) bernart als hoede/
vanden voirs(creven) wijne altijt metten selven wijnen gecomen/
was tot bynnen der selver stat en(de) woude de selve/
wijne voir de vors(creven) herberge vande(r) sy(m)men staen(de) gebreidel(t)/
hebben als de gesellen over maeltijt saten des avons/
omtrent neghen uuren mair ter stont nade maeltijt zijn/
des vors(creven) lambrechts knapen comen en(de) brachten zeelt/
stecken ende hantboeme p(rese)nterende den selven cuypere/
aldair de voirs(creven) wijne also v(er)re alst in hen was en(de) gelijc/
voerliede sculdich wae(re)n te doen te holpen en(de) te breidele(n)/

//
soe v(er)re de selve cuype(re) hen dair aen sloege de rijlen en(de)/
dede bereetscap die hij sculdich was te doen en(de) zonder welcke/
gereetscap zij de vor(screven) wijne niet gebreidelen en consten/
dwelc de voirs(creven) cuypere niet doen en woude antweerden(de)/
dair op zijt ghijs te vreden ic bens te vreden en(de) dat mits/
gebreke vanden slane vanden vors(creven) rielen oft sponden de voirs(creven) wijne/
ongebreidelt bleven en(de) bluven moeste Seggen(de) vort dat dat geschiede/
eenen goeden tijt voir en(de) eer den voirs(creven) wijn dair questie aff/
is uutbrack Ende datmen tot her toe onderhouden heeft/
dat van alsulken schaden oft ongevalle die des nachts oft als/
die wagen(en) stille stonden aen e(n)nige wijne geschieden en(de) die/
bijden sculden vanden voerlieden niet toe en quam de voerliede/
ongehouden zijn geweest p(rese)nterende dese en(de) meer ande(re) pointe(n)/
in feyte liggen(de) te thoenen hopende en(de) conclude(re)nde waer/
hij die gethoenen conste dat hij d(er) aenspraken des vors(creven)/
liekens ongehoud(en) zijn zoud(e) dair op beide de p(ar)tien tot/
hue(re)n thoenesse gewijst zijn En(de) dat gehoert ten daghe/
dair toe gestelt Wert gewijst bijden den he(re)n scepen(en) van/
loven(e) ter manessen smeyers na aensprake verantwerden/
en(de) thoenesse van beide den p(ar)tien dat de voirs(creven) lyeken/
met zijnd(er) aenspraken opden vors(creven) lambrechte verdoolt/
wae(re) Actum in scampno cor(am) o(mn)ibus scabinis nove(m)bris/
xxviii
Nagekeken doorGreet Stevens
ModeratorGreet Stevens
Laatste update:: 2016-08-02 door Xavier Delacourt