It(em) de voirs(creven) bauduin heeft gelooft dat hij de vors(creven) p(ro)curacie den/ vors(creven) vader en(de) sone gedaen ne(m)mermeer in tide(n) toecomen(de) en/ wederroepen en sal voe(r) derre tijt dat de vors(creven) gielijs betaelt
//
sal sijn geheelijc ende al vander voirs(creven) so(m)men van xlvi r(insche)/ guld(en) met allen costen zij sijn van rechte oft ande(r) die de/ voirs(creven) vader en(de) sone oft deen van hen int vervolgen des/ voirs(creven) bauduins goeden oft sculden sullen moigen verleggen/ ende uutgeve(n) ende oic voer elken sdaichs die voirs(creven) vader/ oft sone in des voirs(creven) bauduins saken rinte(n) oft sculden inne/ te halen buyte(n) der stat ende vrijheit van loven(en) sullen oft sal/ vache(re)n voir hue(r) pijne arbeit montcost en(de) verlet acht stuv(er)s/ welke coste(n) ende verleggen de voirs(creven) bauduin gelooft heeft/ den vors(creven) vader ende sone te betalen(e) gelijc den p(ri)ncipale(n) vors(creven)/ Bekinnen(de) oft hij de vors(creven) p(ro)curacie weder riepe oft de(n) vors(creven)/ vader en(de) sone eenich belet dade zoe dat zij metter voirscr(even)/ p(ro)curacien niet en conste(n) gewercken eer de vors(creven) so(m)me van/ xlvi r(insche) g(ulden) metten costen ende verleggen vors(creven) betailt waren/ dat hij dan sal hebben verbuert eenen banduyn van/ twintich rinsche gul(den) half tot behoif ons gened(ichs) he(re)n ende/ half tot behoef des he(re)n dair hij onder bevonde(n) sal wordde(n)/ bedwanckelijc cor(am) eisd(em)