SAL7369, Akte: V°226.3-R°227.1 (411 van 721)
Akte V°226.3-R°227.1
Act
Datum: 1476-01-29
Transcriptie
2018-02-27 door Karel EmbrechtsIt(em) daneel vand(er) rivie(re)n sone wijlen reyners jan de heere swag(er)/
desselfs daneels beide van arscot hebben gelooft indivis(im) (christ)iane/
van beetse cleermake(r) en(de) magriete(n) vand(er) heyde(n) zijne(n) wive ten
//
ocsuyne van sulken geluften van huwelic als meester jan wijlen van/ beetse den voirs(creven) (christ)iane zijnen na(tur)lik(en) sone en(de) sijnre huysvrouwen/ gelooft hadde(n) als zij vergaderden twintich rinsche gul(den) te tsestich pl(a)c(ken)/ tstuc te betalen tons(er) vrouwen daige nati(vi)tas naistcomen(de) t(am)q(uam) ass(ecutu)[m]/ Met (con)dicien oft de vors(creven) gelovers dan de vors(creven) so(m)me niet en betailde(n)/ dat zij die den selven gehuysscen ter lijftocht op twee gelike rinsche/ guld(en) tot der selver gehuysscen live en(de) den lancstleven(de) bevestuchen/ selen mogen voer scepen(en) van loeven(en) met henr(icke) leerse zwagher/ der vors(creven) gelovers vallen(de) dan van dien daige over een jair/ met geloften van dobbelen pant te setten int lant van arscot geleg(en)/ ende te quite(n) elke(n) pe(n)ninc met x ac cu(m) plena pens(ionis) Gelovende/ vorts indivis(im) dat zij ter stont den vors(creven) gehuyssce(n) afdoen selen/ alsulk(en) coste(n) als zij in des officiaels hof alhier hier o(m)me hebben/ gedaen ende restitue(re)n den selve(n) gehuyssce(n) des zij dair inne hebben/ verleecht tot xli st(uvers) toe te drie pl(a)c(ken) tstuc die de selve gehuysscen/ uut goed(er) mynlich(eit) den vors(creven) gelovers verdragen hebben abs(oloens) reth(eman)/ januar(ii) xxix
//
ocsuyne van sulken geluften van huwelic als meester jan wijlen van/ beetse den voirs(creven) (christ)iane zijnen na(tur)lik(en) sone en(de) sijnre huysvrouwen/ gelooft hadde(n) als zij vergaderden twintich rinsche gul(den) te tsestich pl(a)c(ken)/ tstuc te betalen tons(er) vrouwen daige nati(vi)tas naistcomen(de) t(am)q(uam) ass(ecutu)[m]/ Met (con)dicien oft de vors(creven) gelovers dan de vors(creven) so(m)me niet en betailde(n)/ dat zij die den selven gehuysscen ter lijftocht op twee gelike rinsche/ guld(en) tot der selver gehuysscen live en(de) den lancstleven(de) bevestuchen/ selen mogen voer scepen(en) van loeven(en) met henr(icke) leerse zwagher/ der vors(creven) gelovers vallen(de) dan van dien daige over een jair/ met geloften van dobbelen pant te setten int lant van arscot geleg(en)/ ende te quite(n) elke(n) pe(n)ninc met x ac cu(m) plena pens(ionis) Gelovende/ vorts indivis(im) dat zij ter stont den vors(creven) gehuyssce(n) afdoen selen/ alsulk(en) coste(n) als zij in des officiaels hof alhier hier o(m)me hebben/ gedaen ende restitue(re)n den selve(n) gehuyssce(n) des zij dair inne hebben/ verleecht tot xli st(uvers) toe te drie pl(a)c(ken) tstuc die de selve gehuysscen/ uut goed(er) mynlich(eit) den vors(creven) gelovers verdragen hebben abs(oloens) reth(eman)/ januar(ii) xxix
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2016-09-06 door Xavier Delacourt