SAL7371, Akte: R°116.4-V°116.1 (265 van 734)
Akte R°116.4-V°116.1
Act
Datum: 1477-12-18
Transcriptie
2018-03-23 door kristiaan magnusVander aenspraken die willem va(n) backenbrugghe sinte pet(er)sman/
van loven(en) gedaen heeft inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) van/
loven(en) op janne pet(er)s van eeke(re)n van cleyne(n) pe(n)neweerde(n) va(n)/
eten ende drincken die de selve jan pet(er)s voirmaels te(n) huyse/
svoirs(creven) willems gehadt soude hebben alsoe hij dat boot/
te bewijse(n) en(de) d(aer)entende(n) p(rese)nteerde hij die selve te groetse(n)/
met zijnder eedt op iii crone(n) oft d(aer)omtrint ende dat hij d(aer)af/
alnoch ombetaelt wae(r) Hopen(de) waer hij des voirs(creven) steet/
conste gethoene(n) en(de) hij daerentend(en) zijne(n) eedt dade in/
mate(n) voirscr(even) dat hem de voirs(creven) jan sculdich soude zijn/
de schult op te legge(n) (et)c(etera) Dair tegen de selve jan hem/
v(er)antweerden(de) meynde d(aer)af ongehouden te zijne en(de) hoepte
//
dat de voirscr(even) willem totten voirs(creven) thoene en(de) eede/ niet geadmitteert en soude worden bij div(er)sen reden(en) d(aer)toe/ bij hem geallig(er)t Ende nae dat de voirs(creven) wille(m) tsijnen/ thoene gewijst was ende den dach van dien op heden/ diende(n) als ten v(er)streken(en) daghe soe sustineerde jan van/ ost als procur(eur) svoirs(creven) jans wair de voirs(creven) wille(m) met zijne(n)/ thoene niet voirts en voe(r) nae dat zijne(n) dach op hede(n) d(aer)toe/ diende dat de voirs(creven) jan zijn meester der voirs(creven) ae(n)sprake(n)/ ongehoude(n) soude zijn v(er)sueken(de) d(aer)af tvo(n)nisse Ende alsoe de/ scepen(en) d(aer)op gemaent zijnde es gewijst wair de voirscr(even)/ willem ten opstane smeyers en(de) der scepen(en) met zijne(n) thoene/ niet voirt en voe(r) dat dan de voirs(creven) jan pet(er)s der/ voirs(creven) aenspraken ongehouden soude zijn cor(am) scab(inis) in scampno/ decembr(is) xviii
//
dat de voirscr(even) willem totten voirs(creven) thoene en(de) eede/ niet geadmitteert en soude worden bij div(er)sen reden(en) d(aer)toe/ bij hem geallig(er)t Ende nae dat de voirs(creven) wille(m) tsijnen/ thoene gewijst was ende den dach van dien op heden/ diende(n) als ten v(er)streken(en) daghe soe sustineerde jan van/ ost als procur(eur) svoirs(creven) jans wair de voirs(creven) wille(m) met zijne(n)/ thoene niet voirts en voe(r) nae dat zijne(n) dach op hede(n) d(aer)toe/ diende dat de voirs(creven) jan zijn meester der voirs(creven) ae(n)sprake(n)/ ongehoude(n) soude zijn v(er)sueken(de) d(aer)af tvo(n)nisse Ende alsoe de/ scepen(en) d(aer)op gemaent zijnde es gewijst wair de voirscr(even)/ willem ten opstane smeyers en(de) der scepen(en) met zijne(n) thoene/ niet voirt en voe(r) dat dan de voirs(creven) jan pet(er)s der/ voirs(creven) aenspraken ongehouden soude zijn cor(am) scab(inis) in scampno/ decembr(is) xviii
Nagekeken door: Karel Embrechts
Moderator: Karel Embrechts
Laatste update:: 2016-10-10 door kristiaan magnus