Vand(er) questien die inde banc voir meye(r) ende scepen(en) van loeven(en)/ tusschen jehannen weduwe le grand godschart ter eenre/ zijden en(de) abeerde de mont van linsha(in) porte(r) van loeven(en)/ ter ande(re) van seke(re)n rasteme(n)ten die de selve wed(uw)[e] hadde doen/ doen te linshain op seke(r) goede ende vruchte(n) desselfs porters/ die welcke de selve porte(r) met brieve(n) vand(er) stad hadde/ doen af scrive(n) en(de) alsoe p(ar)tien in rechte comen(de) versocht/ de selve wed(uwe) trenvoy vand(er) saken te hebben te voird(er) want/ de selve wed(uwe) bijleit te thoene(n) dat de selve vruchte(n) ten tide/ van hue(re)n beslage wortelvast stonden en(de) dat alsoe de questie/ was vand(en) p(ro)prieteyt vand(en) gronde en(de) en stoet hue(r) niet aen
//
desselfs abeerts have oft aen sijnen p(er)soen die alhier te rechte/ behoirde(n) sustine(re)nde tot hue(re)r conclusien dat hue(r) tvoirs(creven) renvoy/ sculdich wae(re) te geschien met meer woorden bij hue(r) d(aer) toe/ gealligeert Op dwelc de voirs(creven) abeert met sijne(n) voirspreke/ dede segge(n) sustine(re)nde dat hij ind(er) saken vand(en) re(n)voye bij/ sijnd(er) wederp(ar)tie(n) versocht niet sculdich en wae(re) te antwerd(en)/ het en ware dat voir al restitucie wae(r) geschiet vanden/ vruchte(n) voirs(creven) die de selve wed(uwe) te hemweert hadde getogen/ bove(n) tvoirs(creven) ontslach niet tegenstaen(de) dat p(ar)tie(n) d(aer) af alhier in/ questien onbeslicht stonden soe hij dat ende oic dat hij vand(en)/ goeden dair de selve vruchte(n) af comen wae(re)n in possessien/ hadde geweest over xxx jaer oft meer boot te bewijsen oft/ hem dat ontkint worde tege(n) dwelc de selve wed(uwe) luttel oft/ niet allegeerde ten p(ro)pooste dienen(de) Es gewijst bij scepen(en) van/ loeven(en) ter maniss(en) smeyers dat de voirs(creven) wed(uwe) voir al sculdich/ sal zijn te restitue(re)n totten rechte de vruchten vand(en) voirs(creven)/ goeden bij hue(r) oft van hue(re)n wege(n) aenveert en(de) d(aer)entinden/ recht cor(am) eisd(em)