SAL7373, Akte: R°157.1-R°158.1 (364 van 786)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°157.1-R°158.1  
Act
Datum: 1480-01-03

Transcriptie

2022-08-03 door Greet Foblets
Cond zij allen lieden dat henric vanden doirne woenen(de) te holsbeke/
in p(rese)ncia heeft genomen en(de) bekint dat hij genomen heeft van mathijse/
vanden berghe thoff desselfs mathijs gelegen te holsbeke ter plaetsen/
geheeten daelputte metten wynnen(de) landen beemden [en(de)] eeusselen dair toe/
behoe(re)nde Te houden te hebben te wynnen van half merte naestcomen(de)/
eene(n) t(er)mijn van neghen jae(re)n lang due(re)nde deen nae dande(r) sonder middel/
vervolgen(de) Elx jairs dae(re)nbynnen om en(de) voe(r) de voirs(creven) wynnen(de) lande/
om en(de) voe(r) de helicht van allen den vruchten dair op jairlix wassen(de)/
En(de) de voirs(creven) beemde om en(de) voe(r) vive(n)twintich rinsschegulden(en) te/
xx stuv(er)s tstuc drie pl(a)c(ken) voir den stuv(er) Item noch sal de voirs(creven) wy(n)ne/
hebben den vierden opper vanden halven boender en(de) dair voe(r) moet/
henr(ic) voirs(creven) mathijse zijn berhout naerder halen alsoe vele als hijs/
in zijn hof behoeven sal Item noch sal henr(ic) voirs(creven) hebben de weye/
inden grooten boegart met half den aywierschen peeren die dair inne/
wassen selen bij alsoe dat henr(ic) den selven boegart wel bevreden sal/
en(de) te zijne(n) afscheyden wel bevreedt laten Item noch sal henr(ic) voirs(creven) hebben/
alle dooft dat wassen sal inden ouden boegart alleene tot zijne(n) p(ro)ffijte/
Ende dooft dat int eeussel wassen sal sal henr(ic) half hebben des soe/
moet henr(ic) mathijse alle zijn ooft te loeven(e) leve(re)n It(em) henr(ic) voirs(creven)/
sal moeten leve(re)n alle jae(re) vijftich busselen walms om die huyse mede/
te houden En(de) alsmen dair aen die oude huyse ty(m)mert metst dect oft/
plect sal henr(ic) voirs(creven) de f stoffe nairder halen diemen dairtoe v(er)werken/
sal en(de) oic den werclieden den montcost geven en(de) mathijs sal de dachue(re)n/
betalen It(em) sal henr(ic) voirs(creven) alle de huyse houden in goeden state vander/
underster rijkelen nederweert En(de) de grechten ryolen op zijnen cost/
It(em) sal de voirs(creven) wy(n)ne moegen tru(n)cken alle de willegen o(m)me tvoirs(creven)/
goet staen(de) als die vier jae(re)n out zijn En(de) desgelijcx sal hij moegen/
tru(n)cken alle de eycken o(m)me tselve goet staen(de) als die seven jae(re)n out zijn/
uutgenomen dat hij ten lesten jae(re) niet en sal moegen tru(n)cken Item/
es noch vorweerde dat de voirs(creven) henr(ic) hebben sal te zijne(n) proffijte/
de vorlen aen doverste velt staen(de) te maelcoets lande weert En(de) opden/
meersberch in midden langs der straten en(de) die oic houwen te seven/
jae(re)n It(em) henr(ic) voirs(creven) sal moeten setten jairlix vijftich willege poten/
en(de) die wel v(er)dornen op zijne(n) cost des sal hem mathijs jarlijcx geven/
eenen stuv(er) doirnen mede te coepen It(em) sal henr(ic) voirs(creven) hebben alle de
//
de verdroeghde willegen en(de) voir elke sal hij moete(n) setten twee leven(de)/
poten It(em) sal mathijs jairlix moegen doen snijden opde voirs(creven) willegen/
alsoe vele wijden als hij behoeven sal aen zijne(n) wijngart En(de) die sal/
hem henr(ic) moeten thuys leve(re)n It(em) sal de voirs(creven) henr(ic) den selve(n) math(ijse)/
jairlix te paesschen moeten leve(re)n twee jonge keese En(de) noch twee/
jonge keesen tot mathijs manissen It(em) sal de voirs(creven) henr(ic) mathijse/
jairlix moeten doen vie(r) corweyden met zijne(n) wagen(e) en(de) peerden/
des sal hem mathijs den cost geven en(de) den p(eer)den tcoren It(em) noch/
sal de voirs(creven) henr(ic) jairlix voe(r) uut hebben een dach(mael) lants opden/
meersberch om crucke op te sayen Item is voirt vorweerde dat/
de voirs(creven) henr(ic) de voirs(creven) lande tsijne(n) afscheyden sal laten gelijc hij die/
nu bevi(n)t tsijne(n) aencomen(e) Te weten(e) inden iersten een boender lants/
opden meersberch gelegen geheeten den breemt wel gemest en(de) besayt/
met rogge It(em) een boender aen de strate aldair wel gemest en(de) besayt/
met rogge It(em) opden achterberch een half dach(mael) wel gemest en(de) besayt/
met rogge It(em) achter den boegart drie dach(mael) en(de) een half boender/
voir henr(icke) waerseg(er)s beyde wel gemest en(de) besayt met rogge Item/
Item een boender opde pinsendelle besayt met even(en) It(em) noch een dach(mael)/
dairbij en(de) noch een quaet half boender al besayt met eeven(en) It(em) dbloc/
besayt met stoppel rogge It(em) een dach(mael) op dermberghemvelt wel/
gemest tot ghersten It(em) tkersele(re)n boender brake op een vore It(em) een half/
dach(mael) dairbij brake op een voe(r) vore It(em) te maelcote vi dach(mael) brake op/
een vore dair op besayt vijf molevate erweten It(em) aen de zicht/
anderhalf dach(mael) geheel des moet henr(ic) voirs(creven) laten ten lesten jae(re) een half/
dach(mael) raepsaets It(em) te maelcote een boender brake geheel It(em) es noch/
vorweerde dat de voirs(creven) henr(ic) den voirs(creven) roggen aert sal laten/
tsijne(n) afscheyden op vie(r) getidege voren en(de) den ghersten(en) aert op/
drie voren en(de) den even(en) aert op twee voren It(em) noch sal de voirs(creven)/
henr(ic) zijne(n) voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde houden drie vive(n)twintich lijfscape/
die hem mathijs sal geven te vueden ter helicht Des sal mathijs/
voe(r) uut hebben alle jae(re) twee la(m)me(re)n deen te paesschen en(de) dande(r)/
tsijnre manissen En(de) de wy(n)ne sal de la(m)me(re) moeten vet maken It(em) en/
sal de voirs(creven) wy(n)ne gheen scape moegen houden van ande(re)n lieden dan/
van mathijse het en waren zijns selfs scape It(em) henr(ic) voirs(creven) En(de) oft hem/
geliefde scape voir hem selven te houden(e) dat hij dat sal moegen doen/
It(em) henr(ic) voirs(creven) sal jae(re) zijne(n) t(er)mijn lang due(re)nde de grechten doen trecken/
en(de) ryolen alle jae(re) een deel en(de) ten lesten jae(re) die wel en(de) loflijc met haken
//
getogen laten It(em) oft alsoe geviele dat henr(ic) voirs(creven) e(n)nich mest cochte/
tot behoef vanden voirs(creven) lande so soe sal mathijs de tweedeel d(air)af/
betalen en(de) henr(ic) voirs(creven) tderdel It(em) sal de voirs(creven) henr(ic) alle jae(re) voe(r) den/
selven mathijse opt voirs(creven) lant moeten sayen een halster lijsaets des/
moet hem mathijs den saet leve(re)n En(de) de wy(n)ne sal oic j alle jae(re) op/
dlant dat brake liggen soude onbegrepen moegen sayen een sister/
lijsaets tot zijns selfs behoef Item want de voirs(creven) wynne noch seke(re)/
lande van ande(re)n te pachte genomen heeft soe es vorweerde dat hij/
die sal moegen onbegrepen bliven houden(e) en(de) ten lesten jae(re) vand(en) voirs(creven)/
t(er)mijne in zijns selfs schue(re) vue(re)n Ende alle dese vorweerden (et)c(etera) Inde/
su(n)t fideiussores ind(ivisim) d(i)c(t)i coloni joh(ann)es de noete(re) f(ilius) quond(am) arnoldi et joh(ann)es/
de landen(en) f(ilius) quo(n)d(am) joh(ann)is ambo co(m)moran(tes) apud holsbeke Et p(ri)m(us)/
cor(am) reth(eman) moelen januar(ii) iii
Nagekeken doorGreet Stevens
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-11-29 door Jos Jonckheer