Item peter vanden poele t(er) eender en(de) augustijn ympens t(er) ande(re)/ hebben aengenome(n) met malcande(re)n te reken(en) tussche(n) dit ende/ sat(er)dach savonts naestcomen(de) van al tgene des de selve aug(ustijn)/ voir den selve(n) pete(re)n betaelt heeft soe wel mychiele scribaen/ vand(en) xcvi pet(er)s ii stuv(er)s die he(m) quame(n) ende gelooft wa(r)en/ inder pechtinge(n) der goede die augustijn den voirs(creven) pete(re)n/ in pechtinge(n) liet met scepen(en) brieve(n) van loven(e) vand(er) daet lxxvi/ aug(usti) xii als den he(re)n nuwe(n) canonicke(n) vander pechtinge(n) hue(re)r/ thienden van corbeke die augustijn van hen houden(de) was/ en(de) de selve pet(er) van he(m) inder selv(er) pechtinge(n) ov(er) nam om te/ betale(n) allet ghene des augustijn d(air)af sculdich was en(de) aug(ustijne)/ d(air)af te lossen(e) en(de) voirt va(n) al tghene des pet(er) d(air) tege(n) weder/ den voirscr(even) augustijne gerestitueert heeft en(de) va(n) elk(en) van/ dese(n) tween bezundert ond(er)scheyt te doen(e) va(n) betalinge(n) ende/ restitucie(n) zonder deen onder dande(r) te bringe(n) op dat die sake
//
te bat gecleert moeg(en) worden en(de) zonder te lette(n) op e(n)nige/ rekeni(n)ge die tusschen hen d(air)aff geschiet moege(n) zijn ja(nua)[rii] xxx/ a(nn)[o] lxxviii en(de) bynne(n) middele(n) tijde sal pet(er) vand(en) vroente(n) geslaict zijn bij alsoe dat hij opde(n) selve(n) eedt die hij gedae(n) heeft/ ten selve(n) sat(er)d(age) savonts oft inde selve rekeni(n)ge te doen(e) oft/ oick inde voldoeni(n)ge gebreck wa(r)e weder inder vroenten/ gaen sal zonder dair uuyt te scheyde(n) zij en zijn beslicht/ minlijck oft bij rechte cor(am) cav(er)chon burg(imagistr)[o] maii iiii[ta]