It(em) arnt vlaye woenen(de) tons(er) vrouwen thielt heeft gelooft ja(n)ne/ van eycke van rillaer en(de) zijn borgen van nu voirtane costeloes en(de)/ schadeloes te houden en(de) tontheffen van alsulken twee rijders/ lijftochten d(air)inne de selve jan als p(ri)ncipael henr(icke) vand(er) heyden/ katlijne mottaert henr(icke) welthage en(de) jan van troonbeke als borgen/ gehouden zijn met scepen(en) brieve(n) van arschot geloven(de) voirt dat hij/ van half oeghst naestcomen(de) over een jair de selve lijftocht geheelijc/ en(de) al lossen en(de) quijten sal en(de) hen d(air)af geheelijc ontlasten met/ allen achterstellen en(de) v(er)loepen pachten die alsdan ombetaelt sullen/ zijn et t(antu)m cor(am) eisd(em)