SAL7375, Akte: V°263.2 (632 van 1099)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°263.2  
Act
Datum: 1482-02-09

Transcriptie

2024-04-07 door myriam bols
It(em) de voirs(creven) henr(ick) va(n) cuyct die met seke(re)n co(n)tracten en(de) brieve(n)/
deughdelijc gehouden es en(de) verbonden inden voirs(creven) hee(re)n ja(n)ne vand(er)/
straten inde so(m)me va(n) iii[c] xcvi r(inssche)g(uldenen) die hij he(m) sculdich es dair/
voe(r) de selve henr(ic) hem de voirs(creven) rinte va(n) vijftich rinsschegulden(en)/
getransporteert hadde en(de) gemechticht te vervolgen in deen zijde/
en(de) de voirs(creven) h(er) jan vand(er) strate(n) ter ande(re) sijn comen d(air)af ov(er)comen/
des hier nae volght Inden iersten dat de voirs(creven) henr(ick) va(n) cuyct/
soe vele doen sal aen gheerde zijne(n) vader dat de selve zijn vader/
en(de) hij den selve(n) hee(re)n ja(n)ne tusschen dit en(de) s(in)[te] jansmisse bap(tis)[te(n)]/
naestcomen(de) verseke(re)n sullen met vestich(eit) te betalen nae desselfs/
gheerts doot de so(m)me van ii[c] r(inssche)g(uldenen) en(de) alse vand(en) ande(re)n hondert/
en(de) xcvi r(inssche)g(uldenen) d(air)af heeft de selve h(er) jan achtervolgen(de) dit co(n)tract/
ter sunderlinger begheerten en(de) liefden m(ijns) voirs(creven) hee(re)n va(n) camerijck/
op dat de voirs(creven) henr(ick) de voirs(creven) vestich(eit) vand(en) ii[c] rinssche gulden(en)/
gelijc vo(r)e tusschen dit en(de) den voirs(creven) sintjans dach doet en(de) anders/
niet quijtgescouwen hondert der selver gulden(en) en(de) tgebrec vand(en)/
reste vand(en) xcvi r(insche)g(uldenen) sal de voirs(creven) henr(ick) in dien gevalle den voirs(creven)/
hee(re)n ja(n)ne laten heffen en(de) opbue(re)n vand(en) iersten prouffijte(n) die tot hen/
oft e(n)nige(n) van hen sullen moegen comen uut saken vand(en) voirs(creven) rinten/
opde onderpande toebehoiren(de) diversen p(er)sonen uutgenomen op de/
ghene die toebehoire(n) den chartroisen va(n) antwerpen den goidshuyse/
va(n) sinterclaes berghe en(de) der kercken va(n) waelhem En(de) oft de voirs(creven)/
vestich(eit) vand(en) ii[c] gelijc vo(r)e niet en gebuerde soe soude insgelijx de/
selve h(er) jan oick vand(en) voirs(creven) iii[c] gulden(en) gelijc vand(en) voirs(creven) xcvi zijn/
v(er)volch en(de) verhael moege(n) hebben met rechte op alle der ande(re) [p(er)sone] onderpande/
en(de) davena(n)t vand(en) rinten dat zij sculdich soude(n) moegen zijn nae advena(n)t/
vand(en) selve(n) hue(re)n onderpanden En(de) te deser meyni(n)gen sullen de voirs(creven)/
rintbrieve va(n) l rinsschegulden(en) blive(n) indes voirs(creven) hee(re)n jans handen tot/
dat hij vand(en) voirs(creven) co(n)tracte en(de) den inhouden(e) desselfs voldaen sal zijn eisd(em)
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2017-02-01 door Xavier Delacourt