Item lodewijck van wet(er)beke barbier zone wijlen lodewijx/ in p(rese)ncia heeft gekint ende gelijdt dat hem machiel van/ espent inden name en(de) van wegen le(m)mekens en(de) gheerkens/ van espent zijner brued(er)s en(de) oick va(n) wege(n) hennekens/ cleermakers van velthem allessins gecontenteert en(de) v(er)nuecht/ heeft van alsulke quetsu(re)n oft myncken alste de voirs(creven) henck(en)/ cleermake(re) hem gegeve(n) ende gedaen heeft en(de) voirt van/ allen ande(re)n handedich(eiden) handelingen hanteringen oft mesdade(n)/ die de selve he(n)nek(en) oft de voirs(creven) gebruede(re)n van espent/ oft e(n)nich van hen in woirden oft in werken aen hem begaen/ hebben in e(n)niger manie(re)n tot desen dage toe Sceldende/ van al volcomelijck quite de selve gebruede(re)n den voirs(creven)/ henneken(en) en(de) alle ande(re) des quitancien behoeven(de) promitt(ens) nullatenus/ alloqui en(de) hen en(de) elk(en) van hen oick ombelast quijt en(de) vrij/ te houden aenden meester dien gecureert heeft cor(am) eisdem