Item al eest dat de voirs(creven) rintmeester als voe(r) t(er)/ manissen gelooft pant te setten soe es nochtan/ vorweerde dat de voirs(creven) gord bij hem selve(n) oft/ yema(n)de anders dair mede den selve(n) rintmeeste(r)/ niet p(ra)me(n) en sal noch doen oft laten p(ra)me(n) mair/ sal tverpande(n) oepen staen thien jair nu naistco/ mende bynne(n) welken tijde de selve rintmeest(er)/ voirs(creven) heeft geloeft de voirs(creven) rinte als voe(r) af/ te leggen(e) en(de) bij alsoe de rintmeest(er) voirs(creven) bynne(n)/ den voirs(creven) thien jae(re)n aflivich worde dat alsdan/ de voirs(creven) goird mette(n) beleyde op heden tot des rint/ meest(er) goede gedaen hem sal moege(n) behulpe(n) tott(er)/ voldoeni(n)ge(n) van des voirs(creven) steet cor(am) eisd(em)