SAL7379, Akte: R°105.2-V°105.1 (217 van 813)
Akte R°105.2-V°105.1
Act
Datum: 1485-10-01
Transcriptie
2018-10-16 door Veerle VerbruggenVander aenspraken die libert de fraisne gedaen heeft voir meye(r)/
ende scepen(en) van loven(en) inde banck op henry de pont ald(air)/
hij dede lesen een proces ende hoot vo(n)nisse bedinct voir/
scepen(en) van orbaix tusschen de selve p(ar)tien dair deselve libert/
oick aenlegge(r) was ende versocht dat de selve henr(y) zijn/
handen lichten soude van eene(n) huyse ende gelege ald(air) gelege(n)/
den selve(n) libeerde soe hij seyde toebehoire(n)de ende onder den/
ande(re)n eene clausele int selve p(ro)ces begrepe(n) d(air)mede de/
selve henrick hem beholpen hadde met eend(er) zekerder/
wisselingen die hij seyde geschiet te zijne vanden voirscr(even)/
erve ende gelege ende dat de voirs(creven) libeert d(air)voe(r) hadde/
gehadt twee mudde(n) corens erflijck ende dat gelesen zijnde/
hoepte hij dat deselve henrick schuldich soude zijn mids/
zijnder ky(n)nissen vander wisselinge(n) voirscr(even) ende wa(n)t hij hem/
mett(er) selv(er) wisselinghen tot orbaix hadde beholpe(n) bewijssenisse
//
te doen(e) waer hem de voirscr(even) twee mudden core(n)s ware(n)/ voldaen want hij niet en bekinde dair yet voe(re) gehadt/ te hebben(e) met meer woirden bijden selve(n) gealligeert d(air)/ tegen de voirscr(even) henry de pont hem v(er)antw(er)den(de) dede/ lesen een zeker contract vanden huwelijcke tande(re)n tijde(n)/ geschiet bij mag(en) ende vrienden tusschen collarde da(m)hey/ ende pasquet de trayne dair inne onder den ande(re)n/ genoech bleeck zoe v(er)re die gehuysschen storve(n) zonder/ wettige gebuerte dat in dien gevalle deen helcht vand(en)/ voirs(creven) gehuyssche(n) v(er)cregen(e) goeden gaen souden tot zijne(n) naeste(n)/ vriende(n) ende tderdendeel vander ander helcht totten kinde(re)n/ gerarts dodenguez d(air)aff hij herra de pont een vanden naeste(n)/ leven(de) was oft actie bij v(er)crige ende dande(re) twee derdendele/ vander selver ande(re) helcht totte(n) naeste(n) leven(de) d(er) voirs(creven) paessche(n)/ ende alsoe hoopte hij te bewijsen(e) de(n) voirs(creven) libeerde met/ zijne(n) v(er)crige oft v(er)sterffenissen in dien die gelegen was te/ bonlez gedragen(de) twee mudden corens erflijck voir zijn p(ar)t/ den voirs(creven) liebeerde vanden voirscr(even) huyse ende geleghe/ d(air) voe(re) gewisselt zijnde genoech gedaen te hebben(e) met/ meir woirden bijden voirscr(even) p(ar)tien in wed(er)zijde(n) geallig(eer)t/ es bijden scepen(en) t(er) manissen smeyers uuytgewese(n) voir/ een vo(n)nisse dat den voirscr(even) verweerde(r) sculdich soude/
zijn te doene bewijssenisse wair hij den voirs(creven) aenlegge(r)/
de twee mudden corens d(aer) questie aff is bewese(n) heeft/
oft d(air) voe(r) inne te stane nader ky(n)nissen inden voirscr(even)/
p(ro)cesse bij hem gedaen in scampno octobr(is) p(ri)ma
//
te doen(e) waer hem de voirscr(even) twee mudden core(n)s ware(n)/ voldaen want hij niet en bekinde dair yet voe(re) gehadt/ te hebben(e) met meer woirden bijden selve(n) gealligeert d(air)/ tegen de voirscr(even) henry de pont hem v(er)antw(er)den(de) dede/ lesen een zeker contract vanden huwelijcke tande(re)n tijde(n)/ geschiet bij mag(en) ende vrienden tusschen collarde da(m)hey/ ende pasquet de trayne dair inne onder den ande(re)n/ genoech bleeck zoe v(er)re die gehuysschen storve(n) zonder/ wettige gebuerte dat in dien gevalle deen helcht vand(en)/ voirs(creven) gehuyssche(n) v(er)cregen(e) goeden gaen souden tot zijne(n) naeste(n)/ vriende(n) ende tderdendeel vander ander helcht totten kinde(re)n/ gerarts dodenguez d(air)aff hij herra de pont een vanden naeste(n)/ leven(de) was oft actie bij v(er)crige ende dande(re) twee derdendele/ vander selver ande(re) helcht totte(n) naeste(n) leven(de) d(er) voirs(creven) paessche(n)/ ende alsoe hoopte hij te bewijsen(e) de(n) voirs(creven) libeerde met/ zijne(n) v(er)crige oft v(er)sterffenissen in dien die gelegen was te/ bonlez gedragen(de) twee mudden corens erflijck voir zijn p(ar)t/ den voirs(creven) liebeerde vanden voirscr(even) huyse ende geleghe/ d(air) voe(re) gewisselt zijnde genoech gedaen te hebben(e) met/ meir woirden bijden voirscr(even) p(ar)tien in wed(er)zijde(n) geallig(eer)t/ es bijden scepen(en) t(er) manissen smeyers uuytgewese(n) voir/ een vo(n)nisse dat de
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Jos Jonckheer
Laatste update:: 2017-01-03 door Jos Jonckheer