Allen den ghene(n) (et)c(etera) doen condt dat hee(r) en(de) meest(er) arnt/ de beka doctoir in beyden rechten heeft gestelt geco(n)st(itueert)/ en(de) maect jacoppe vand(en) hornicke wonen(de) te wespelair/ te wesen zij(n) meye(r) van zijne(n) laethove en(de) heerlich(eit) tot/ buertmeerbeke met alle(n) den toebehoirte(n) Geven(de) voirt
//
den selve(n) jacoppe en(de) ja(n)ne zijne(n) zone [p(ri)[(us)] ema(ncipa)t(us)] volcome(n) macht/ procu(r)acie en(de) auc(tori)teyt alle zijn goede sculden chijse(n) rinten/ pachten opcomi(n)gen ende vervallen te wat plaetsen dat/ het zij om(me) alle saken questien en(de) gedinge(n) die hij uitstaen(de)/ heeft oft hebben sal moegen te verware(n) te mane(n) teyssche(n)/ op te bue(re)n tontfange(n) dair voe(r) te panden in mel(iori) for(ma)/ ende dat de voirs(creven) meye(r) de laten sal moege(n) eeden/ mane(n) ende ov(er)goeden en(de) ontgoeden te stane genechten/ van rechte te houden(e) Ende voirt g(ene)ralijck en(de) speci(a)lijck/ promitt(ens) renu(n)c(ians) ratu(m) salvo iusto calculo en(de) dat/ de vader gehouden sal zijn inne te stane voir al tgene/ des bij hem oft zijne(n) voirs(creven) zone in des voirs(creven) steet/ gedaen gevordert opgehave(n) en(de) geprocureert sal word(en) in/ e(n)niger manie(re)n cor(am) pynnock burg(imagistr)[(o)] et eod(em) ac opp(endorp)/ scabinis junii xxv