It(em) jan de hont als p(ro)cur(eur) henr(ix) stoet poirt(er)s van loven(e) heeft/ dach va(n) rechte genome(n) tege(n) henr(icke) abeloys oick poirte(r) op/ van in sat(er)dage naistcomen(de) over viii dagen om tantweerden(e)/ met kynnen oft ontkynne(n) oft and(er)ssins op dbijleggen des/ voirs(creven) abeloys die gep(rese)nteert heeft te thoene(n) dat de voirs(creven)/ henr(ick) stoet poirte(r) hem gelooft heeft voir scepen(en) va(n) loven(e)/ braken eygen(en) xlvii pet(er)s oft ii mudden corens erflick/ ov(er) te goede(n) bynne(n) eene(n) ov(er)leden(en) dage en(de) d(aer) inne gere/ nu(n)cieert de vrijh(eit) vand(er) poirterien en(de) allen ande(re)n In/ sca(m)pno sept(embris) xiiii